WOENSDAG 5 SEPTEMBER 2012, Kameroen
We rijden de brug over de rivier over, dat tot het stuk niemandsland behoort.
Aan de Kameroense zijde een politiepostje met aardige gasten. We mogen zelfs
foto's maken, en zijn er met een kwartiertje klaar. De rest van de formaliteiten
zijn in het plaatsje Ekok. Daar weer drie hokjes die we langs moeten. Een dame
in strak uniform met een scheve pet stempelt de carnets. Een mannetje die er
voor onze veiligheid zat, zoals hij zei, noteerde al onze gegevens op een geel
post-it papiertje, waar al van alles op stond, dus dat komt helemaal goed met
onze veiligheid. De man heeft zo hard en schel, een enorm irritant muziekje op
zijn mobieltje aan staan dat we hem amper kunnen verstaan.
Ze weten ons te vertellen dat er twee uur geleden nog twee Zwitsers in een
Nissan Patrol de grens over zijn gegaan Kameroen in. Interessant, maar die
zullen vast al wel een stuk verderop zijn, die halen we niet meer in. Als we weg
willen rijden horen we van verschillende kanten “don't drive that road, don't
go, you will die there!” Nou, dat klinkt heel anders dan aan de andere kant van
de grens. Maar het lijkt ons wat overdreven. We zien wat geparkeerde 4wd Toyota
pick-ups staan. Flink opgehoogd en helemaal onder de drek. Ook passeren ons wat
100cc brommertjes waar je van de
drek amper het motorblokje kunt zien hangen. Een vrouw roept dat we niet moeten
gaan, ze komt er net vandaan, metersdiepe drek, en ze wijst tot haar nek. We
kijken elkaar verbaasd aan. Zou het echt zo erg zijn? Daar komt dan toch niemand
door?
Tot nu toe alleen maar slecht nieuws. Het goede nieuws is dat het al de hele dag
zo goed als droog is. Het slechte stuk zou over twee kilometer al beginnen. We
rijden het dorp uit en de drek begint al. Tevens een splitsing. Een wat smaller
vlakker pad buigt naar links, een wat steiler en breder modderpad gaat zo'n 50 à
60 meter een helling op. Waarschijnlijk komt het weer bij elkaar op. De linker
lijkt te smal, we nemen de helling. In 4x4 er tegen op. De wielen spinnen rond,
de modder vliegt ons om de oren, langzaam kruipen we omhoog en komen we boven.
Hmmm, dit zag er nog niet zo moeilijk uit, maar geeft al totaal geen grip. Dat
beloofd nog wat.
We zien een touw over de weg hangen. Shit, zouden ze de weg uit voorzorg
gesloten hebben? Dat doen ze in wel meer landen. Om de weg te sparen hebben ze
regen barrières. Dan zitten we hier mooi een paar weken in dit dorp, of nog
langer. Het blijkt weer een politiepost te zijn. Nog even de paspoorten
controleren en dan mogen we verder. Zo'n 500 meter verderop zien we in een inham
langs het smalle drekpad de Nissan Patrol van de Zwitsers staan. Niemand in de
buurt. Ze zijn zeker eerst de route aan het verkennen, mede omdat we het eerste
slechte stuk zien liggen en de écht slechte stukken niet ver vanhier zijn. We
denken dat ze met een brommertje mee zijn naar die plekken. We parkeren de DAF
er voor. De weg is nog net breed genoeg dat de brommertjes er langs kunnen.
Auto's hebben we na de eerste heuvel nog niet gezien hier.
We lopen een stuk verder en de Zwitsers komen ons
verbaasd tegemoet lopen. We zeggen dat we gestuurd zijn door de Zwitserse
Ambassade om hen te komen helpen. Het zijn Ben en Daniele (spreek uit als
Daniel). Jan zag de naam Daniele al bij de grens in één van de boeken staan, en
dacht dat het een vrouw zou zijn, maar het is wel degelijk een kerel, met baard
en al. En Ben ook. Ze hebben een leuke speelse hond bij zich, Tata. Deze is net
een half jaar oud, ze hebben haar als pup meegenomen uit Marokko. Heeft die even
geluk gehad! Het zijn erg aardige lui en we besluiten om samen het avontuur aan
te gaan. Ze hebben het eerste echt slechte stuk bekeken, en dat wordt nog niet
makkelijk. Ze overwogen om alvast gravers uit het dorp in te huren, die daarvoor
maar liefst 150.000,- CFA per dag voor vijf man vroegen. Dat hebben ze
teruggepraat naar 100.000,- CFA. Daarom praten ze je in het dorp al angst aan.
Zodat je maar direct gravers inhuurt. We besluiten het eerst samen te proberen,
als het echt niet wil moeten we maar gravers inhuren, en de kosten delen.
We lopen samen nog een stukje het pad op. We komen bij een diep kort knipgat.
Zeker een meter diep. Onderin weer van die cementachtige modder. Het hele gat is
maar drie meter lang. Met onze wielbasis van ruim 4 meter geen probleem, maar
met de Nissan? We zullen het zien. Als we verder willen lopen komen er
brommertjes aan die roepen dat we terug moeten. We blokkeren de weg, er wil een
auto langs. Aha, er rijden nu dus nog meer auto's, mooi. Als we terugkomen bij
de DAF wordt er flink gemopperd door de mensen. Ze staan er al een uur, zeggen
ze. Terwijl we amper een kwartier weggeweest zijn. Ze vragen zelfs geld voor het
wachten. Ga weg mafkezen. Als we geld kregen voor de keren dat we op Afrikanen
moesten wachten waren we al miljonair. |
Het allereerste echte modderstuk. En deze blijkt de makkelijkste... |
's Morgens om 8 uur zijn we inderdaad braaf op pad. Na twee minuten
komen we al bij het eerste “makkelijke” modderstuk van zo'n vijftig
meter. We twijfelen even vanwege de schuinte, de rechterkant ligt een
stuk lager. Dan 4x4 erin, lage gearing in de drie en gaan. De DAF
baggert er keurig door. We wachten na het stuk en kijken hoe de Patrol
het doet. Die trekt er ook goed door, maar omdat deze een stuk smaller
is, kan die veel meer van links naar rechts en terug glijden, en doet
dat dus ook. Omdat de wanden van het gat een kleine meter hoger liggen
schampt hij hier langs, waardoor direct al twee van de kunststof
spatbordverbreders losknappen. Maar verder oké. Dan komt er een
brommerrijder aan die meldt dat Ben en Daniele de hond vergeten zijn,
hij staat nog bij de politiepost! Ze lopen terug om hem te halen. Ze
hadden hem wel meegenomen, maar bij het modderstuk er uitgelaten. Het
beest is zelf teruggelopen.
Bij het diepe gat hebben we flink zand gehapt met de bumper. |
Verder naar het diepe knipgat waar we gisteren ook al waren.
Mariska stapt uit om te filmen. Jan rijdt de DAF er in, en er
door. Voor gaat hij er zo diep in dat de voorbumper door de
modder gedrukt wordt, en die zit toch op zo'n 80 cm hoogte.
Achter knalt de stootstang op de ondergrond. Eén van de
reflectieplaten die daarop gemonteerd zit scheurt los. Geen
probleem. De DAF spint nog wel even met de wielen rond en kruipt
dan langzaam tegen de steile helling weer uit het gat. Gelukt!
Nu de Nissan. Ben en Daniele denken dat het zo niet lukt, en
willen de steile kant er tegen op wat afgraven, zodat deze
vlakker wordt. Jan en Daniele, die een harde werker is, graven
de kant wat af. Dan waagt Ben een poging. Hij wil er niet te
hard in, om geen harde klap te maken, maar nu gaat het te
voorzichtig, de Nissan spint met alle wielen in het rond. Hij
komt er niet uit. Terug gaat ook niet, hij loopt met zijn bumper
vast tegen steile kant. De uitlaat pruttelt diep onder de
modder. Jan en Daniele gaan duwen, ze kunnen zich goed schrap
zetten tegen de steile kant. Ben geeft flink gas,
het is een modderballet achter de auto, maar hij komt
langzaam verder. Ook de Nissan is er door. |
Het is amper een kilometer rijden of we komen bij een lang stuk met diepe
modder. Ook weer een meter of vijftig. Rechtdoor is al helemaal hopeloos, en er
is een soort by-pass uitgereden, maar die is ook al vrij diep. We gaan de boel
eerst inspecteren en prepareren. Jan heeft laarzen aan, maar op sommige stukken
zijn ze niet hoog genoeg, de modder loopt er in. Ben loopt op blote voeten, maar
is dit niet gewend, er zitten ook takken en stokken in. Daniele heeft gewoon
bergschoenen met dubbele sokken aan en banjert overal door. Mariska en Ben
graven een dwarsgeul en willen daar wat van de modder mee weg laten stromen,
maar het is te dik, het stroomt niet. We moeten het er met de schop door
drukken, maar dat schiet niet op, het heeft weinig zin. Later neemt Jan het nog
even over, zodat Mariska weer wat foto’s kan maken. Daarna vullen we wat diepere
gaten op met sprokkelhout, en gaan het proberen. Jan rijdt, en Mariska filmt
weer. Weer gaat het super. De DAF ploetert, de banden spinnen, hij glijdt af en
toe wat heen en weer, maar gaat er perfect door, tot het laatste stuk. De
voorwielen staan geheel naar rechts ingestuurd, maar het glibberstuk helt over
naar links, en daar gaat de wagen ook steeds verder naar toe. Het is het punt
waar Mariska staat te filmen, dus ze zoekt dekking. De wagen gaat al gevaarlijk
ver naar links hangen, en daar is een gat van een meter of vijf diep. Jan laat
het gas los, het is niet verstandig de wagen verder te laten glijden, hij wil
maar niet tegen het hellinkje op. We knopen de lier aan de overkant aan een
boom, vrij haaks naar rechts op de
rijrichting. Mariska bedient de lier en trekt zo de DAF de goede kant uit.
Perfect, hij staat weer op het pad, en is dit stuk diepe drek voorbij.
Zo’n 300 meter verder komen we bij de eerste echte drekbende. Het gaat omhoog
tegen een helling, over een lengte van zo'n 150 meter. Twee opties: links een
wat zachter modderpad, met vooraan een vrij diepe trog met modder, die eerst met
een flauwe bocht naar links en dan naar rechts wat minder steil de heuvel op
klimt. Rechts redelijk rechtdoor de heuvel op, dus wat steiler, maar ook korter.
Deze is vooral voor vrachtauto's bedoeld, de andere voor gewone terreinwagens.
Het is, wonder boven wonder, al twee dagen droog, en vooral vandaag schijnt de
zon volop. Het pad rechtdoor heeft geen diepe drek omdat het goed afwatert, maar
het heeft een erg hoge middenberm, dat nu het opdroogt hele taaie, harde klei is
geworden. Bij beide paden ligt er een slagboom overheen, en er staat een
mannetje bij. We moeten betalen omdat hij hier zogenaamd de weg prepareert. Nou,
hij doet er helemaal niets aan, het is gewoon zo uitgerend door de wagens, en
als er weer één vast zit, graven die het zelf verder een beetje uit. Hij vraagt
10.000 CFA voor de DAF. We onderhandelen het naar 4.000,- voor de DAF en 2.000,-
CFA voor de Nissan. Dan verkennen we beide paden. De midden berm van de rechter
is voor ons te hoog, laat staan voor de Nissan. De klei is zo taai en kleverig,
dat het geen doen is om dit over honderd meter af te steken. Voor de Nissan
staat dus vast dat ze het linker pad nemen. Wij willen dat eigenlijk ook, maar
Levi het tollenaartje wil dit niet hebben. We moeten met de vrachtwagen perse
het rechter pad nemen. “kan makkelijk”, zegt hij, zoals Afrikanen dat altijd
roepen. We hoeven de middenberm niet eens af te graven volgens hem. Hmmm,
volgens ons wel. We doen toch een brute poging. Jan rijdt de DAF met gepaste
vaart het pad op, maar al na een meter of vijf loopt deze hopeloos vast met de
differentiëlen op de middenberm. Dat is ook wel een nadeel van de DAF, die
differentiëlen zijn zo lomp groot dat dat ten koste gaat van je bodemspeling.
Die van bijvoorbeeld een Mercedes zijn veel platter. We zetten de lier van voor
naar achter, maken hem aan een boom vast en lieren de DAF zo weer terug. Het
bewijs is geleverd, we gaan niet over het pad rechtdoor, en we hebben ook geen
fut om in die hitte zoveel dikke klei af te steken.
Intussen zijn Ben en Daniele al bezig gegaan om het pad links wat te
prepareren. Vooral het eerste diepe stuk. Jan helpt mee. Water weg zien
te laten lopen, hout er in gooien. Mariska zoekt overal grote en kleine
takken om de boel mee op te vullen. Als we net de boel zo goed mogelijk
geprepareerd hebben komt er van boven een bushtaxi aanbaggeren. Zo'n
overbeladen Toyota pick-up. Omdat wij het mooi voorbereid hebben komt
hij er bergafwaarts mooi makkelijk doorheen. We willen de boel weer
oplappen, als er nog zo'n bushtaxi naar beneden bobsleet. Die blijft
steken in de diepe trog onderaan. We trekken hem er met de lier uit.
Geen bedankje, hij rijdt zo verder. Dan komt er nog een bushtaxi naar
beneden. Die lui prepareren niks, kijken niet hoe diep iets is, gewoon
gas en gaan. En blijven we steken, tsja, dan maar weer zien hoe we los
komen. Ook deze blijft steken en vraagt ons om hulp. Eerst vragen we geld, zoals zij ook bij ons doen. Maar we maken dan de deal dat hij ons helpt met het opnieuw prepareren en naar boven komen. We lieren hem er door, en hij beloofd de wagen aan de kant te zetten om ons te helpen, maar rijdt mooi door. Hufter! Ben gaat nu bovenaan staan en houdt eventuele andere bushtaxi's tegen. Met zijn drieën prepareren wij de diepe trog opnieuw met hout, en dan wagen de Zwitsers een poging. Wij gaan nu dus niet voorop, dus kunnen ze niet slepen, de Nissan moet het alleen doen. Ben rijdt. Ze doen het aardig, maar komen drie keer vast te zitten. Met veel duwwerk komen ze telkens weer op gang. Ze parkeren bovenaan de heuvel. Tijd voor een korte pauze, en dan weer de boel prepareren voor de DAF. Omdat het pad smal is op sommige stukken steekt Jan hier en daar wat weg. Het is hier veel zompiger, dus dat gaat makkelijk. |
We moeten er eerst twee bushtaxi's uitlieren, voor we zelf verder kunnen |
Dan een poging. In de diepe trog, die ook wat smal is blijft de DAF direct al
steken. Nog wat graven en dan lieren. Hij is door de trog, maar het blijkt dat
het pad zo glibberig en zacht is, dat de DAF geen grip kan vinden. Het gewicht
speelt nu ook wel mee natuurlijk. We moeten het hele eind de wagen omhoog
lieren. Telkens in het dichte oerwoud langs de kant een nieuwe boom vinden om
weer tien tot twintig meter verder te takelen. Met de machete hakken we de
stekelige planten en lianen weg. Maar het lukt, we lieren hem de hele afstand
omhoog, de wielen meestal zinloos rond spinnend, Mariska aan de lier. Er zijn
een paar lokalen die het allemaal zitten te bekijken. Heel kort helpen een paar
zelfs mee het boomlint te verplaatsen en de lier weer vast te maken. Anderen
zitten te mopperen dat we met de vrachtwagen de weg kapot maken. Jan vraagt ze
nog: “Hoe kunnen we iets kapot maken wat er niet is?”
Bushtaxis chauffeurs. Zij moeten op ons wachten voordat zij over het zelfde pad verder kunnen rijden. De linker heeft op deze foto onze harpsluiting in zijn broekzak. Alleen wisten wij dat toen nog niet. |
Als we eenmaal naar boven gelierd zijn parkeren we de auto achter die
van Ben en Daniele. Het is te laat om nog aan de volgende beproeving te
beginnen. Tata de hond is ook weer spoorloos. Ze letten niet goed op
haar. We hadden haar vanmiddag nog uit het oerwoud horen blaffen, toen
wij nog beneden stonden en de Zwitsers al boven. Nog wel geroepen, maar
ze kwam niet. Het schijnt dat ze altijd losloopt, sinds ze haar in
Marokko als kleine pup gevonden hebben. Ze is nog nooit weggelopen.
Gister voor het eerst en nu weer. Jan hoort van een brommerkoerier dat
hij iemand op de brommer heeft zien rijden met een hond bij zich. Ben is
intussen al achterop een brommer gesprongen terug naar het dorp, om daar
te gaan zoeken. Pas als het al lang donker is komt hij terug, met Tata.
Hij heeft haar gevonden niet ver van het dorp kort vastgebonden aan een
boom, enkele tientallen meters het oerwoud in. Hij hoorde haar janken en
is op het geluid afgegaan. Verder niemand in de buurt. Ze eten hier
honden, dus misschien was dat de bedoeling. Maar vreemd is het wel,
omdat er niets in de buurt was. Ben kon in het donker de weg uit het
oerwoud naar het pad niet terugvinden, maar de hond gelukkig wel. Het
beest was helemaal uitgeput. Lag bij de auto alleen nog maar te slapen
en reageerde nergens meer op. Ze wilde zelfs niet eten. Wij zijn ook
best bekaf, en willen het niet te laat maken. Tegen een uur of negen komt er nog een vrachtwagen van tegengestelde richting aan. Ze hadden het er vroeg in de middag al over dat die ieder moment zou komen, en ons eventueel wel naar boven kon trekken. Hij was nog maar twee kilometer van ons vandaan, zeiden ze. We wilden er eerst nog op wachten. Niet om ons omhoog te trekken, want dat zou nooit lukken op dat pad. Maar we hadden stille hoop dat er vijftien man boven op zaten die het rechter pad zouden afsteken. Schijnbaar hebben ze dus ook ergens goed vastgezeten, dat ze er nu pas zijn. Ze stoppen niet bovenaan de heuvel, maar denderen zo door naar beneden. Het is een Mercedes 4x6, dus alleen beide achterassen aangedreven. Wel flink hoog op de poten, en door het ontbreken van een differentieel voor, en twee platte achter, veel bodemspeling. En natuurlijk de vaart vanaf boven. Toch loopt hij onder aan de heuvel ook vast, en hebben ze nog de hele nacht nodig om hem los te graven. |
Er komen ook nog drie bushtaxi's via het linker pad omhoog. Eén blijft bijna
bovenaan steken, de andere direct onderaan in de trog. Ze hebben een lading
vrouwen bij zich, en die stappen uit, lopen de helling op en gaan allen naast
onze auto zitten, en kwekken luid zo'n beetje de hele nacht door. Hierdoor komen
we nog moeilijk in slaap. Fout idee dus om zo dicht op een hindernis te gaan
staan. Er komen nog mensen, schreeuwend onder ons openstaande raam, vragen of
wij ze los willen trekken. Nee, het is donker, laat in de avond, wij gaan
slapen. Morgen is er weer een dag. We hebben ons net lekker gedouched. Anderen
die gehoord hebben van onze sleeplinten en schakels willen onze spullen lenen.
Nee, ook niet. Wij zeker morgen slechts de helft terug, en nog kapot ook. Die
lui rijden deze route constant, maar hebben nog geen sleephaken voor of achter
aan de auto, en ook geen linten, touwen of kettingen om elkaar los te trekken.
Ongelofelijk wat een stomkoppen. Een dikke ketting kost hier ook niet veel, en
een paar haken aan de auto laten lassen misschien net 5,- euro. Onze sleeplinten
willen ze zo om scherpe delen van het chassis of om de bladveren leggen, zagen
we vanmiddag al. Zelfs na duidelijke uitleg dat zo niet te doen. En ook kijken
ze niet uit als ze eenmaal los zijn. Dan rijden ze zo over het lint heen dat dan
nog vast zit aan de auto, of dat zich tien keer om hun vooras wikkelt. Je zou
wel gek zijn die lui je spullen te lenen als je er niet zelf bij bent. Dan kom
je hier zelf nooit meer weg. Bovendien verwachten ze dat alle hulp van ons aan
hen gratis is, terwijl zij commercieel rijden. Per rit krijgen ze, in
verhouding, behoorlijk goed betaald. En als wij hulp nodig hebben, kunnen wij
hen heel dik betalen. beteuterd druipen ze af, en wij duiken in bed.
Wel hebben we enorm respect voor de brommerrijders. Wat een zware vrachten zij
achterop vervoeren over dit drekkige, glibberige parcours op hun krakkemikkige
Chinese 100cc brommertjes. En sommigen rijden ook 's nachts door. We hebben dan
ook wel te doen met één van hen die de brommer kapot heeft precies bij dit
steilere modderige stuk. Zijn lading heeft hij halverwege er af moeten halen.
Dan de brommer door de dikke smurrie omhoog drukken, en vervolgens nog twee keer
toe met de zware bagage op zijn hoofd naar boven. Hij verteld dat zijn koppeling
eruit ligt, en dat zijn broer eraan komt om vannacht nog terplekke te
koppelingsplaten te vervangen. Petje af voor deze jongens.
VRIJDAG 7 SEPTEMBER, Ekok – Mamfé route, dag 2
Tata is gelukkig al weer wat vlotter, hoewel het nog niet de vrolijke
drukke hond van eergisteren is. Ze blijft vandaag in de auto. Wij zijn
allemaal om 8 uur al weer startklaar, het ontbijt achter de kiezen.
Omstanders zeggen dat we nu het ergste stuk gaan krijgen, erger dan we
gehad hebben. Daarna komt nog een stuk vergelijkbaar met dat van
gisteren en dan hebben we het gehad, en is het 65 kilometer redelijk
goede onverharde weg tot Mamfé. Gisteren zijn we in totaal 3,3 kilometer
opgeschoten, in een kleine 10 uur tijd. Daar gaat de korte middagpauze
dan nog af. Dat wordt nog spannend dus. Toch hebben we er wel zin in,
het is hard pezen, maar wel gaaf. Tot nu toe lukt het allemaal goed. Het
is nergens echt gevaarlijk voor ons of voor de auto's, en het klikt erg
goed met de Zwitsers. En dan hebben we enorm geluk met het weer. Het is
voor derde dag op rij droog. De zon schijnt zelfs best pittig, dus warm
en vermoeiend om te graven. Maar je moet er niet aan denken hier in de
stromende regen van de afgelopen weken te staan. Doorweekt tot je
onderbroek, en hoe ziet de weg er dan uit? |
Iedere meter van deze heuvel, hebben we de DAF moeten lieren. Op de foto lijkt het zo heftig niet. |
De natuur is hier ook erg mooi. Een modderpad door dichte onbegaanbare jungle.
Prachtig.
We rijden zo'n 1,5 kilometer tot we bovenaan een diepe grote kleigeul staan die
over een lengte van zo'n 150 à 200 meter flauw naar beneden afdaalt. In de verte
zien we het volgende moddergat al waar een aantal bushtaxi's vastzitten en
elkaar staan te verdringen. Dat is voor latere zorg, eerst deze bende door zien
te komen. Rechts gaat een alternatief pad voor bushtaxi's. Het is een
slingerpad, zo'n 80 centimeter diep uitgesleten. Veel te smal voor ons. Er zit
ook al een bushtaxi vast. Ben en Daniele zien dat pad ook niet zo zitten, hoewel
de ondergrond daar veel steviger en droger is dan het pad dat wij moeten nemen.
Ze zijn bang dat hun auto aan alle kanten langs de wanden beschadigd, en als je
de bushtaxi's ziet, is dat niet zo gek. Die hebben geen spiegels meer, en ook
van de meesten hangen de lampen er los bij. De zijkanten zijn behoorlijk gedeukt
en geschaafd.
We lopen maar eerst weer eens de drekbende door. Er zitten behoorlijk diepe
stukken bij, kniediep zakken we soms in de smurrie, en dat over lengtes van vijf
tot tien meter. Hout zoeken dus. Veel hout ligt er helaas niet. We vinden nog
wel een opengewerkt differentieel. Ze doen hier de grootste reparaties in de
bush. Mariska zoekt zoveel mogelijk sprokkelhout bij elkaar. Daniele en Jan gaan
met de motorzaag en machete het oerwoud in om wat dikkere takken te verzamelen.
Helaas heeft de motorzaag kuren. Stationair draait hij prima, maar geef je gas,
dan komt hij even op toeren, en dan kakt ie in en scheidt er mee uit. Het lijkt
of ie niet genoeg benzine krijgt, terwijl ze hem net gevuld hebben. Dat wordt
hakken dus. Zwaar werk in die hitte. Alle hout gooien we bij Ben voor de voeten,
die het in de gaten duwt. Het duurt een behoorlijke zet voor we het een beetje
geprepareerd hebben. De aller diepste stukken worden opgevuld. Aan het eind zit
nog wel een diep bad van een meter of vijf lang, maar dat is links en rechts
redelijk gelijk, dus daar gaan we niet zo scheef door. Daar doen we dus niet zo
veel aan. Er komen nog een paar bushtaxi´s ons achterop. Het zijn de lui die
afgelopen nacht vast hebben gezeten. Gelukkig nemen ze alle drie de bobsleebaan
aan de rechterzijde.
Het tweede, makkelijke deel, waar wij langs moeten... |
...en het smalle deel waar ze met de bushtaxi's door rijden. Het spoor in het midden is van brommers |
Daar gaat ie! De DAF heeft het er moeilijk mee. Na een meter of vijftien blijft
hij steken. Jan zet hem in de achteruit en dat lukt. Nog eens. En zo probeert
hij rustig een paar keer en het lukt. Hij ploetert door de eerste bagger heen.
Waar het iets minder diep is stopt hij. Nu Ben en Daniele met de Patrol. Er
staan allerlei lokalen te kijken. Ze roepen dat de kleine auto´s het rechter pad
moeten nemen. Ja, kleine hersens doen dat
ja. Ze zien toch wel dat het voor de vrachtwagen die voor gaat een eitje
is om de Patrol er door te trekken als het niet lukt. We laten ze maar
schreeuwen. Daniele rijdt, hij maakt aardig vaart, maar helaas, de Patrol is
gewoon niet hoog genoeg voor de blubber. De wielen malen maar een beetje rond.
We slepen ze er moeiteloos doorheen, tot wij bij het diepe blubberbad komen. Als
we de Patrol aangehaakt houden is de kans groter dat wij er ook niet door komen,
dus eerst wordt die losgemaakt. Dan een beetje gas, en hop ook daar gaat Daffie
geweldig door. Eigenlijk zijn we er wel een beetje verbaasd van wat zo´n zware
wagen in de blubber nog kan.
Het is smerig en zwaar, maar zo is het wel leuk om te doen. We vermaken ons
opperbest.
De Patrol loopt direct weer vast in het diepe modderbad, en met het
vijfmeterlint trekken we ze er uit. Dan sluiten we aan achter een rij lokale
Toyota pick-ups 4x4 en een Landrover. Ondanks het beroerde pad zijn de wagens
veel te vol geladen. Er is een meters diep gat met onderin een laag modder.
Ongeveer 2,5 meter breed, en een meter of tien lang. Het gaat er vrij steil in
en uit. Iedere auto die er door wil komt hopeloos vast te zitten. Dan is het
graven, en met dertig man duwen en trekken tot hij los komt. We kijken het even
aan, maar dit gaat nog uren duren. Jan gaat met de mannen praten en gooit het op
een akkoordje: als ze ons er eerst langs laten en ons er door helpen, dan slepen
wij hun auto's er door. Met de voorwaarde dat we eerst onze Zwitserse vrienden
er doorslepen. Ze gaan er mee akkoord. Maar ze staan nog flink in de weg. Het
pad is niet al te breed. Glibberig en aan beide kanten een brede geul. Achteruit
kunnen we ook niet te ver, want daar is het diepe modderbad. Wij gaan links
naast de auto's staan, dat kan nog net. Dan moeten de auto's allemaal achteruit
rijden zodat vooraan plaats komt. Niet zo moeilijk, maar wel als je niet
fatsoenlijk kan rijden. Eén van de auto's manoeuvreert verkeerd en glijdt een
stukje de greppel in. Hij zit vast, maar wel zo dat hij nog behoorlijk in de weg
zit. We proberen met zijn allen van alles, maar niets helpt. Dan slaat ook nog
zijn motor af. Hij krijgt hem weer moeizaam aan de praat, maar het herhaalt zich
een keer of drie, en dan zit er geen leven meer in. De kap van Toyota wordt
geopend. Daniele en Jan staan er natuurlijk met de neus op. Een beetje verbaasd
kijken ze hoe een man geheel in de motorruimte klimt, staand met zijn
moddervoeten boven op allerlei motordelen, die er maar tegen moeten kunnen.
Wij moeten langs de rij bushtaxi's zien te rijden, om zo als eerste door het diepe gat te kunnen. |
Omdat we niet meer willen wachten of het met deze auto nog gaat lukken, proppen de andere auto's zich wat dichter op elkaar, en proberen we de DAF er langs te manoeuvreren. De auto's zijn zo vol gepakt, dat we langs hun lading schuren, die voornamelijk bestaat uit jerrycans met benzine. Het lukt ons om er langs te komen, maar helaas kunnen we zo niet recht het diepe moddergat in, of liever gezegd, door. En eigenlijk hebben we wel een beetje vaart nodig. Mariska stapt uit om te filmen, Jan waagt een poging. Er in gaat goed, maar wat hij ook probeert, het lukt niet de wagen er weer uit te rijden. Het probleem is ook dat het gat aan het einde wat smal is, smaller dan de banden van de DAF uit elkaar staan. De mannen van de andere auto's beginnen te graven. Weer een poging, en weer malen de banden zinloos rond in de blubber. We hakken met de machete een pad naar de dichtstbijzijnde boom, en proberen het met de lier. Ook dit lukt niet, de lier trekt de boom omver. De mannen gaan weer graven. Jan waarschuwt ze nog: “niet met de schop in de buurt van het liertouw.” “Ja hoor” knikken ze, en een paar tellen later staat er één de drek van zijn schop af te slaan midden op het liertouw. Wij beginnen gelijk te schreeuwen, waarop de andere mannen erg boos worden op degene die zo triomfantelijk zijn schopje schoon staat te maken. Ze sturen hem direct weg. Gelukkig is het liertouw nog heel. Het is een sterk touw, maar kwetsbaar voor scherpe randen. |
Nu de Zwitsers en de bushtaxi's nog. Helaas is de weg direct na het moddergat
ook niet zo heel best en erg glibberig. We kunnen ze er dus niet eenvoudig met
ons sleeplint doortrekken, omdat we zo dicht bij het gat zelf ook niet veel grip
hebben. We zetten de DAF op steviger grond en verplaatsen de lier naar de
achterkant. Met dertig meter liertouw en twintig meter lint kunnen we wel bij
het gat komen. Ben en Daniele nemen een aanloopje en knallen de Patrol in de
blubber. En ook zij blijven onder in het gat steken. We haken de lier er aan en
trekken ze er door. Dit gaat niet zo makkelijk omdat de weg in een bocht loopt,
en we dus niet loodrecht kunnen lieren. Het sleeplint dat in de diepe greppel
ligt wil daardoor in de wand snijden. Maar het lukt. Nu de eerste bushtaxi. Ook
die blijft steken onder in het gat, en we lieren hem er uit. Dan komt de
volgende bushtaxi. Het ding is zwaarbeladen met jerrycans met benzine. Daarvan
lekken de meesten ook nog, er hangt een flinke walm omheen, je krijgt amper
adem. Gevaarlijk. Hij ploft zijn bakkie onder in het gat, en zit natuurlijk
muurvast. We haken de lier er aan, maar die heeft er flink moeite mee. We kunnen
slechts enkellijns lieren, en niet in rechte lijn, dus een deel van de
lierkracht gaat verloren. En de volgestouwde pick-up weegt ook heel wat, over de
vier ton zeker. Jan liert door tot de lier er mee stopt. Hij begint ook
behoorlijk te stinken! Shit wat nu? We hebben dat ding nog nodig, want er komt
nog zo'n diep gat. Er hoort een thermische beveiliging op te zitten, die het
apparaat uitschakelt als die te heet wordt. Na afkoelen doet ie het dan gewoon
weer. Maar we zijn er niet zeker van , hij stinkt en de damp slaat er af. We
balen flink en zijn pissig op die idioot die zijn auto zo vol pakt op een weg
als deze. Maar ja, eigen schuld, hadden we eerder moeten stoppen met lieren,
toen we merkten dat ie al erg langzaam ging.
De mannen willen nu graag dat wij nog proberen om met onze auto te trekken. Maar
dan moeten we dus te dicht op het gat aan rijden, en als we ons daarbij zelf in
de nesten werken hebben we nog een probleem. We verontschuldigen ons en zeggen
dat ze de wagen maar moeten afpakken en zelf moeten proberen te trekken met de
bushtaxi die we er al door hebben gelierd. Daarbij mogen ze dan
ons sleeplint lenen, want zelf hebben ze helemaal niks om mee te trekken.
Ze gaan dit proberen, maar hebben natuurlijk geen zin om de pick-up af te laden,
dus dat doen ze niet, Ze knopen de andere pick-up er voor die hulpeloos staat te
malen in de drek. Met zes man proberen ze te drukken achter de trekkende auto.
Vermakelijk om te zien, maar er komt geen schot in. We blijven een tijdje
kijken, en dan vinden we het tijd voor het volgende diepe gat. Als het goed is,
is dat ook de laatste, en hij ligt net om de bocht, hooguit tweehonderd meter
verder. We willen graag vandaag het beroerdste stuk gehad hebben, voordat het
begint te regenen. Het gat is diep, maar ook kort, misschien 10 à 15 meter. Er
staat een dikke vent naast, die zegt dat hij er net door is gereden met zijn
dikke show-pick-up die net na het gat staat, ongelukkig de helft van de weg
blokkerend.
Mariska staat net naast de kerel en filmt als Jan de DAF het gat in rijdt. Dat
gat is diep en hobbelig op de bodem. Het lukt net niet om er weer uit te rijden.
De banden draaien, maar langzaam glijdt hij zelfs iets terug. De man geeft
aanwijzingen dat Jan eerst iets achteruit moet en het nog eens moet proberen.
Maar we hebben de afspraak dat we niet naar lokalen luisteren als het om
aanwijzingen gaat, maar alleen naar elkaar. En Mariska zegt dat Jan moet blijven
staan. Maar Jan wil het toch proberen om iets achteruit te gaan en nog een
poging te wagen. Een stuk terug lukte dit foefje ook. Jan rijdt de DAF wat naar
achter en probeert het nogmaals, onder aanmoediging van de dikke vent, maar
rijdt zich finaal vast, zeker drie meter verder terug dan waar ie net was. Het
gescheld van Mariska gaan we hier niet herhalen, maar het staat op de film...
Gelijk heeft ze ook wel, want de lier doet het niet meer, en we waren er bijna.
Met een beetje gegraaf waren we er dan doorgekomen. Nu is het veel erger. Jan
kijkt nog eens naar de lier. Hij ziet er een gesmeuld stuk tape op zitten. Dat
is waar ook, dat had hij er omgedaan om de relaiskast vast te zetten toen de
steun gebroken was. Die steun is inmiddels gelast, maar er zat nog steeds tape
om de motor van de lier. Het ziet er naar uit dat dat zo rookte en stonk.
Misschien is ie dan toch gewoon thermisch uitgegaan, en moet hij het nu dus weer
doen. En dat doet ie! Niks kapot, gewoon een stukje tape dat zo stonk! De
Zwitsers en wijzelf ook natuurlijk staan te juichen. Gelukkig, toch nog vandaag
door het laatste drekgat. We hakken weer een beroerde route de bush in met de
machete, veel lianen met stekels hier, niet fijn. Dan halen we nog ons sleeplint
op, want we hebben een dikke boom gevonden, maar wel ver weg.
De Afrikanen staan er nog mee te worstelen om de overbeladen wagen los
te krijgen. Ze smeken ons om het lint niet mee te nemen. Ze zijn flink
aan het graven geweest, en we wachten totdat ze de benzinekar er ook
door hebben. Dan nemen we het lint mee, de andere auto's moeten ze zich
zelf maar mee redden. De afspraak was ook dat wij er in ieder geval één
auto door zouden trekken en dat dan de rest elkaar weer verder zou
helpen. Wij willen nog voor het donker door het laatste gat zijn. Met de
lier is het zo gepiept. De Zwitsers trekken we er met het sleeplint
door. De eerste bushtaxi ook, en dan komt de overbeladen benzinekar nog.
Ook die trekken we er eenvoudig door, maar net na het gat, waar de weg
ook nog glibberig is van de drek, weet de bestuurder zijn auto niet
recht te houden. Ondanks dat hij op sleep is, glijdt het hele ding zo
hop op de zijkant de greppel naast de weg in. Jan ziet het in de spiegel
gebeuren en stopt onmiddellijk. Ze hebben geluk dat de auto is blijven
hangen tegen de wal van de greppel aan de ander zijde. Ze vragen of wij
ze weer uit de greppel willen trekken met ons korte lint haaks op de
rijrichting. Dat willen we dan ook nog wel, maar het risico is erg groot
dat ze dan halverwege helemaal omkieperen. En dat moet niet gepaard gaan
met wat vonken, want het is een rijdende, sorry, op het moment
vastzittende bom. We zeggen dat ze eerst deels moeten afladen vanwege
het gewicht, maar dat willen ze niet. Gewoon trekken! We zeggen heel
duidelijk dat het dan niet ons probleem is als de hele wagen omdondert
en wij dan gewoon verder rijden. Vinden ze prima. Gewoon trekken! Dat
doen we, en wonder boven wonder, het gaat nog goed ook. Geluk is echt
met de dommen. En als we net stilstaan pakt een vrouw, een medepassagier
van de onfortuinlijke auto, een I-pad
uit haar tas en maakt daarmee een foto van ons. We staan helemaal
verbaasd te kijken. Ze hebben nog geen haken aan de auto, geen
sleepkabel om elkaar te helpen, en vragen ons om water, maar hebben wel
zo'n dure nutteloze I-pad. Ze is dan natuurlijk wel een klant van de
taxi, maar toch. We moeten er allemaal nogal om lachen, maar
tegelijkertijd is het toch ook wel treurig. Dan komt er nog een vrouw
bij, die óók een I-pad tevoorschijn haalt. Ze laat ons allerlei mooie
plaatjes zien. Het glas van de I-pad is gebroken, met meerdere barsten.
We vragen hoe ze dat nu voor elkaar heeft gekregen. “Och, gewoon,
gevallen.” Volgens ons moet
Apple de Afrikaanse versie ook met gewapend glas uitbrengen. Niets, maar
dan ook werkelijk niets, blijft hier heel. |
Deze wagen vol benzine hebben we net door een diep moddergat getrokken, maar de bestuurder kon de wagen niet op de glibberige kleiweg houden en terwijl hij nog bij ons aan het liertouw zit, glijdt hij zo de greppel in. |
Het is inmiddels een uur of drie. Het beroerdste stuk van de route zit er op,
maar we willen toch nog een flink stuk verder rijden vandaag, zolang het droog
is. Je weet nooit hoe het morgen is, het is al drie dagen achtereen droog, wat
de laatste twee weken nog niet is voorgekomen. En de rest van de route mag dan
wel beter zijn, een echte weg is het nog steeds niet. Dus hobbelen we een mooi
eind verder. Het is een prachtige route door de jungle. Op een gegeven moment
komen we over een klein bruggetje over een riviertje, dat er geweldig uitziet.
Langs de weg is een inham waar we kunnen parkeren. Daniele en Jan, de
modderigste van ons vier, liggen direct met schoenen en kleren en al in de
rivier. Ze laten gewoon een spoor van zand in het mooie heldere water na. Alle
drek wordt er af gewassen, en de kleren uitgespoeld. Twee jongetjes van een jaar
of twaalf zijn er ook aan het zwemmen en vinden het wel interessant, twee van
die blanken in bad, met kleren en al. Het is zo'n mooi stekkie, dat we besluiten
hier maar te overnachten. We drinken maar weer een borrel op de goede afloop van
twee dagen avontuur in de bush. Het was hard ploeteren in dikke blubber, maar we
hebben er eigenlijk wel van genoten. En moe dat je er van wordt. We liggen allen
vroeg in bed.
Het regent die nacht flink. We staan naast een geultje dat gewoon in een
riviertje verandert. 's Morgens vroeg zien we dat er een flinke buil water in de
daktent van Ben en Daniele hangt. Met een stok duwen ze dit eruit, en niet kort
daarop kunnen ze het weer herhalen. Zijn wij even blij dat we dit niet gisteren
of eergisteren hebben gehad. Wat zullen die drekgaten nu volstaan! De rivier
waar Daniele en Jan gisteren nog in zwommen is nu modderbruin en staat zeker een
meter hoger dan gisteren. Omdat het maar blijft gieten nodigen we Ben en Daniele
uit om bij ons binnen te ontbijten. Buiten is dat geen pretje zo.
Later wordt het een beetje droger en we besluiten verder te rijden. Vlak voor we
weg willen komt er van beide kanten op het pad een zware Chinese 6x4 zandwagen
aan. I.p.v dat ze even wachten tot wij weg zijn zodat ze elkaar kunnen passeren
waar wij nu staan, stuurt de ene vrachtwagen naar rechts de berm in, zodat de
andere er langs kan. Hij is natuurlijk veel te zwaar voor die zompige berm en
zakt naar rechts weg, zijn kunststof bumper kapot, en zo vast als een huis. De
andere wagen wil hem lostrekken met een dikke staalkabel die ze bij zich hebben.
Maar ze hebben geen goede bevestiging voor de staalkabel dus deze wordt zo
achter om de chassisbalk geknoopt, wat al vaker is gebeurd, want deze is zo krom
als een banaan. Met grof geweld proberen ze de zware met zand beladen wagen los
te trekken, de banden van de trekkende wagen spinnen doelloos rond. Dan proberen
ze het met een ruk, alsof de staalkabel een kinetisch touw is. Een vonk en de
twee centimeter dikke staalkabel knapt doormidden. Hier krijgen ze alles kapot.
Het zijn dan ook geen Chinezen achter het stuur.
De route gaat door dicht regenwoud. |
De route verder is erg mooi en gaat zo'n 65 kilometer door dicht
oerwoud. Er wordt her en der al wel door de Chinezen aan een nieuwe weg
gewerkt, het zal niet lang meer duren of er ligt een mooie tweebaans
asfaltweg. Het pad is verder goed te doen, wel hobbelig en soms smal
voor de truck, zeker als er tegenverkeer komt. Af en toe ook drekkig,
maar niks extreems. Wel een paar smalle betonnen bruggetjes die je pas
laat opmerkt vanwege het dichte struikgewas. We hebben op die bruggetjes
zonder leuning of zijranden maar zo'n 15cm links en rechts naast de
auto, en het is best diep naast de bruggetjes, daar wil je niet naast
rijden. |
De volgende dag wassen we eerst in de rivier de sleeplinten, schakels en
schoppen schoon, en gaan dan verder door naar Mamfé. Wat ons opvalt is dat ze
hier in Kameroen meer doen om het dorp een beetje gezellig en mooi te maken, met
plantsoentjes en dergelijke. Veel mensen hebben zelf ook een siertuintje of wat
mooie planten voor de deur. Een heel verschil met de vorige landen, waar het de
mensen vaak niet eens deerden dat ze in hun eigen troep zaten. Het is zondag en
de kerk is net uit. Alle mensen zijn op hun paasbest gekleed. Vooral de vrouwen
zien er prachtig uit met kleurrijke gewaden en een flinke wrappage op hun hoofd.
We pinnen eerst geld en kopen wat bananen en brood op de markt. Van verdere
inkopen komt niets meer, want weer begint het enorm te gieten. De markt
veranderd in een modderbende, en we hebben geen zin daar verder door te lopen.
Een tankstation kunnen we ook al niet vinden, en de autowassers vragen te forse
prijzen, terwijl ze geen goede hogedruk hebben. Omdat het zondag is zijn de
garages ook gesloten dus kunnen Ben en Daniele de remmen van hun auto hier niet
na laten kijken. We besluiten dus maar naar Bamenda te rijden, 123 kilometer
verderop. Dat is een grotere plaats, dus misschien hebben we daar meer geluk.
De weg er naartoe is een perfecte dubbelbaans asfaltweg, heuvel op en af door
het glooiende, weelderig begroeide landschap. Ben en Daniele rijden voorop. Wij
horen op een gegeven moment wat metaal kletteren op straat, net als we door een
klein dorpje rijden. Als we stoppen om te kijken blijkt het de linker
markeringsplaat te zijn. Bij een diep gat op de slechte route hebben we die
deels losgereden, en u is hij er helemaal afgekletterd. Jan loopt langs de weg
terug om hem te zoeken, terwijl Mariska bij de auto blijft wachten. Een paar
vrouwen hebben de plaat opgeraapt en geven hem aan Jan. Nu moet Jan met de vrouw
trouwen, zeggen ze. Hmmm, aparte traditie. Voortaan de platen steviger
vastmaken, denkt Jan, want anders gaat het uit de hand lopen. Jan weigert
beleefd, maar dan vinden ze dat hij de vrouw wat moet geven. “Waarom” vraagt
Jan. “Voor het vinden van de plaat” zeggen de vrouwen. “Dacht het niet hé, als
je hem gewoon had laten liggen had ik hem zelf wel gevonden.”
De weg gaat weer mooi heuvel op en af. Telkens als we moeten klimmen lijkt het
of we niet al te veel trekkracht hebben. Toch te weinig diesel in de tank? We
rijden inderdaad op de laatste pak hem beet 50 liter. Op zich meer dan voldoende
om in Bamenda te komen, maar vanwege de lange platte tank met het aanzuigpunt in
het midden, zal hij misschien af en toe lucht zuigen omdat de diesel bergop
achterin de tank loopt. De Zwitsers hebben van de verloren markeringsplaat en onze stop voor diesel niets gemerkt en zijn al een stuk verder. Een eind verder hebben ze op ons gewacht en we slaan samen kamp op bij een vlak stuk direct naast de grote weg. Niet echt mooi, maar we doen het ermee. Het begint weer te regenen en we nodigen ze uit om bij ons te komen eten. Zij nemen een pakje spaghetti mee en Mariska kookt een grote pot. De kookplaat, die ook op diesel uit dezelfde tank werkt hapt ook af en toe lucht, en slaat daar op af. We hebben dus duidelijk te weinig diesel in de tank. Jan laat de laatste liters uit onze 300 liter reserve tank in de 400 liter tank stromen, en het is genoeg om ook weer te kunnen koken. |
Af en toe een landslide over de nieuwe weg naar Bamenda. |
Omdat we vanaf Bamenda een andere richting op willen dan de Zwitsers, besluiten
we vanaf morgen ieders ons eigen pad weer te vervolgen. Zij willen morgen eerst
hun auto naar een garage brengen voor onderhoud en reparatie aan de remmen. Wij
willen verder naar de Ringroad, om daar een mooie tocht met de motor te maken.
Het is de laatste avond weer gezellig. We wisselen de films en foto's van de
samen gereden route uit, en ook wat speelfilms. Het wordt ruim 1:30 uur.
De nieuwe weg is nog niet helemaal klaar en hier staat ons de volgende verrassing te wachten... |
De route naar Bamenda is niet helemaal perfect. Onderweg komen we langs een stuk of 5 landslides, waarbij soms meer dan de helft van de weg bedolven is onder een grote massa zand. Ook ligt er af en toe een rotsblok op de weg van ongeveer een vierkante meter. Niet erg lekker, aangezien het op het moment dat we er langs rijden ook regent en er misschien nog veel meer los komt. Ook is de weg nog niet helemaal af. Op een bepaald stuk is een omleiding gemaakt. Er staat een leuk bordje langs de kant dat deze omleiding verboden is voor lange en zware vrachtwagens. Maar wat verstaan ze in Kameroen onder lang en zwaar?
We gokken het er maar niet op en gaan dus eerst te voet de weg
verkennen. Het blijkt een omleiding van 2 kilometer te zijn en volgens
tegemoetkomend verkeer is vooraan het moeilijkste stuk. En dat moet
volgens ons wel lukken. De weg is erg modderig en er zijn stukken met
glibberige klei. De bochten zijn krap en het gaat direct 100 meter steil
naar beneden. Het regent nog steeds, dus een erg fijne omleiding wordt
het niet. In het midden staat ook nog een auto met pech, op een
onbenullig punt. Met man en macht lukt het om de auto iets op te tillen
en wat verder naar de zijkant te zetten, zodat we er lang kunnen. Het
was niet erg makkelijk, maar we zijn er weer goed vanaf gekomen. |
Kunnen we hier wel langs? |
De dag is al zo goed als om, en we rijden richting Ringroad. Dat moet een mooie
rondweg zijn door de bergen. Met de vrachtwagen is dit maar deels te doen, we
willen een mooie motortour maken. Niet de hele Ringroad, want dat is ruim 300km,
dan moeten we de tent meenemen. De weg naar de Ringroad toe gaat hoog door de
bergen. De hoogste pas op 1800 meter, met om ons heen bergen van 2500 tot 3000
meter. Vlak voor het gehuchtje Ndop vinden we langs de weg een plekje voor de
nacht, met een prachtig uitzicht op de bergen. Helaas is de weg best druk met
brommers, auto's en vrachtverkeer. Met veel kabaal vanwege de steile klim.
DINSDAG 11 SEPTEMBER 2012, Ringroad
Het duurt dan ook niet lang of we gaan onderuit met een vaartje of
veertig km/h. We schuiven op de linkerkant, er is geen houden
aan. Omdat het niet echt hard ging viel het mee. Jan heeft een
oppervlakkige wond in zijn knieholte van de voetsteun en Mariska's
linker enkel klapt pijnlijk dubbel. Daar houdt ze helaas nog wel even
last van, waarschijnlijk enkelbanden wat opgerekt. Het linker voetstepje
achter, waar Mariska's voet op zat, is afgebroken. De koppelingshendel
is ook krom, en zo valt de schade aan de motor wel mee. We kunnen er mee
verder rijden. Maar we moeten nog een heel eind, zeker zo'n dertig à
veertig kilometer. We rijden in nog een langzamer tempo verder, maar
Mariska kan maar één voet laten rusten omdat het ander voetstepje is
afgebroken. En met die kuilen in de weg is het juist prettiger om af en
toe bij zo'n kuil je even uit het zadel op te wippen. Nu laat ze beide
benen naar beneden hangen, maar daar krijg je het met dit gehobbel
aardig van in de rug. Wat is de weg nog lang zo. De bui blijkt gelukkig
maar heel plaatselijk, na een kilometer of tien is het droog, en het
ziet er uit of het daar ook nog niet geregend heeft.
|
The Ringroad |
We nemen wederom afscheid en gaan verder naar Bafoussam. De weg is erg mooi,
bergje op bergje af. De omgeving erg groen, maar geen jungle. Bij Bafoussam
vinden we een mooi rustig plekje op 1464 meter hoogte, waar we twee dagen
blijven. Het weer is niet geweldig, veel regen. We luieren een beetje binnen en
werken wat aan de website. VRIJDAG 14 SEPTEMBER 2012, regen |
Het blijkt de volgende dag dat de politiemannen dit keer
gelijk hadden, de weg is aardig goed. Een paar makkelijke modderstukken, af en
toe wat rotsachtig en overal breed genoeg. En weer erg mooi, ook de asfaltroute
erna. Maar wat een drukte weer. We rijden tot de stad Buea, wat als vertrekpunt
geldt voor wandeltochten naar de top van Mt. Cameroon. We overnachten op een
brede parkeerplaats langs de weg, tegenover een luidruchtig internaat. Jan
vervangt nog de dieselfilters, want ook onze auto begint erg slecht te trekken.
Hierbij heeft hij de nodige toeschouwers. Het dieselfijnfilter was niet meer
doorheen te blazen, zo dicht met rotzooi. De diesel die men in deze landen
aangeleverd krijgt komt ook schoon uit de raffinaderij, maar ze kunnen hier de
tanks niet schoonhouden. Luiken staan vaak open of zijn weg, waardoor rotzooi en
water er in komt. En natuurlijk roest van de tanks zelf. En ook zullen ze de
tanks niet altijd alleen voor diesel gebruiken. Al met al vind je dus een mooie
smurrie in je filters.
Ook melden zich regelmatig berggidsen. Het is niet duidelijk
of dit verplicht is, waarschijnlijk niet, maar het is de vraag of het juiste pad
zo te vinden is. We leggen ze uit dat we in ieder geval niet gaan met mist of
regen, want we willen wat zien. En momenteel is de hele berg in een dikke nevel
gehuld. We vragen nog naar de prijs. Voor 2 personen 2 dagen inclusief een
overnachting in een, volgens de Lonely Planet, vieze hut zonder faciliteiten,
zonder matras, zonder eten, zonder drager: 60.000 CFA. Bijna zo'n 100,- euro
dus. Best prijzig dus. Een maandloon voor lokale begrippen. En de top in twee
dagen, is dat te doen. “ Ja hoor” zegt één van de gidsen, “ nu is er een groep
Amerikanen boven. Vannacht slapen die in de eerste hut, en om 4:00 uur
morgenvroeg beginnen ze dan te lopen naar de top.”
Wij besluiten om eerst maar eens naar de kust te gaan, het plaatsje
Limbe. Dat is niet ver van hier, en mocht het de komende dagen nog
opklaren, dan kunnen we alsnog de berg op.
We rijden door de drukke stinkende 2 miljoen inwoners tellende
industrie- en havenstad Douala. Zo'n 170 kilometer voor de hoofdstad
Yaoundé vinden we een zijpad langs de hoofdweg waar we overnachten. |
De kust van Limbe |
De volgende ochtend zijn we al om 6:00 uur op om vroeg te vertrekken
naar Yaoundé. We willen daar een poging wagen om bij de ambassade van
Angola ons visum te bemachtigen.
Nadat we ook deze 1,5 miljoen inwoners tellende stinkstad zijn
doorgereden tot we bij de ambassadewijk zijn gekomen, doen we navraag
waar de ambassade van Angola is. Niemand die dat weet. We vragen een
taxichauffeur. “Ja hoor, dat is niet ver”. Hij vraagt 2.000 CFA voor het
ritje. Als we vragen waarom het zo duur is, zegt hij dat het ineens ver
is. Jan biedt 500 CFA, en zonder verder wat te zeggen geeft de man gas
en scheurt er vandoor. Nou ja zeg. Andere taxichauffeurs die we
aanhouden kennen de Angolese ambassade niet. We kijken op internet, maar
kunnen daar ook niets vinden. We vragen nog bij een of ander Kameroens
ministerie, waar er ontelbaar veel van zijn. De man daar heeft een groot
boek met allerlei belangrijke adressen in Yaoundé, en noemt alle
ambassades op, maar die van Angola zit er niet bij. Er is dus geen
Angolese ambassade in Yaoundé, überhaupt niet in Kameroen (?). Zijn we
voor niets deze stinkstad ingereden. En waar had die taxichauffeur ons
dan heen gebracht, de oplichter!
We twijfelen nog of we richting kust rijden, naar Kribi. Daar is een
waterval die rechtstreeks in zee uitkomt. Volgens de Kameroenezen de
enige in de wereld. Dat klopt niet, we hebben zulke watervallen ook in
Noorwegen en Nieuw-Zeeland al gezien, maar in Afrika roepen ze dit soort
termen graag en veelvuldig. Enige, grootste of mooiste ter wereld. Omdat
het nog steeds niets dan regen is, en een heel eind terugrijden, gaan we
er niet heen. Het is echt jammer, het is zo'n mooi land. We wisten
natuurlijk wel dat het in het regenseizoen lastiger is om zo'n land goed
te bekijken, maar we dachten dat het tussendoor ook nog wel een keer
droog zou worden. Niet dus. Ook kun je niet om een regenseizoen heen
plannen als je lang en langzaam op reis bent. Ergens kom je het tegen.
Je moet snel reizen en exact volgens schema alles plannen wil je in de
meeste landen in de gunstige
seizoenen uitkomen. Wij willen juist niet plannen. Dan begint reizen
teveel op werken te lijken. En je mist ook veel omdat je geen tijd hebt
om langer in een bepaald land te blijven. Racen van highlight naar
highlight dus.
Zeer irritante dronkenlap |
Tegen een uur of negen 's avonds staat er opeens in de stromende regen
een gek voor het zijraam te schreeuwen. Een knaap van een jaar of
twintig. “Kom naar buiten, ik vind het maar niets dat jullie hier
staan!” roept hij. “Kom nu naar buiten!” We hadden er eigenlijk niet op
moeten reageren, maar doen het helaas toch. Negeren is meestal beter. We
roepen dat hij ons met rust moet laten en dat we toch niet naar buiten
komen. Hij gaat maar door, en als we het raam dicht doen begint hij op
de auto te slaan. We doen het raam weer open en laten de stungun voor
zijn ogen een keer vonken, met de mededeling dat hij nu echt moet
ophoepelen. Hij is niet onder de indruk, maar duidelijk wel onder
invloed. “Kom naar buiten” Daar hebben we natuurlijk geen zin in. Ten
eerste regent het dat het giet,
en ten tweede weet je nooit of hij alleen is. Dan begint de knaap
handen vol met lateriet naar binnen te gooien. Snel doen we het raam
weer dicht. Omdat we het horgaas open hadden zit alles onder de vieze
natte rode klei en steentjes. Bah! Nu wordt het buiten wel stil, hij is
er vandoor gegaan. Wel hebben we nog een duidelijke foto van hem
gemaakt, hij ging er mooi voor staan. 's Morgens laat Jan de man waar hij bier gekocht heeft de foto zien. Die kent de knaap wel, hij wijst ongeveer aan waar hij woont, tegenover onze auto. Volgens de man rookt de knaap teveel marihuana, maar ons leek het meer of hij onder invloed van alcohol of wat anders was. |
We vragen de man nog naar de weg richting natuurpark. Volgens hem is de komende
60 kilometer erg goed, net als hier, pas geprepareerd lateriet. Dan 20 km wat
slechter, en dan kom je in het nationaalpark. Door het nationaalpark loopt ook
een route, en vandaar kun je zelfs alsnog naar Kribi. We twijfelen nog even.
Maar met al die regen van de afgelopen dagen zijn we bang dat we tegen net zo'n
avontuur aanlopen als in Pendjari park in Benin. We gaan nog genoeg wild in
nationaalparken in zuid en oost Afrika zien. We besluiten door te rijden naar de
grens met Gabon. Wel erg jammer om zo weinig te zien en te beleven in zo'n mooi
land als Kameroen.
Uitstempelen van het Carnet de passage doen we bij de douane in Ambam. Snel en
gemakkelijk, geen controle en geen gezeur. Uitstempelen van ons paspoort gebeurt
bij de politie aan de grens. Die willen eigenlijk nog wel een kado, maar na een
duidelijk “non”, zeuren ze niet verder, en rijden we de brug over de rivier naar
Gabon over. Op de Michelinkaart zou dit nog een 70 tons veerpont zijn, maar soms
zie je echt vooruitgang in Afrika. Hetzelfde gold trouwens voor de asfaltwegen
in Kameroen. Echt perfect mooi, er zijn landen in west Europa die het minder
voor elkaar hebben.