Zuid Afrika deel 6

VRIJDAG 12 JULI 2013, klusjes
Voordat we vanuit Johannesburg weer kunnen vertrekken op onze rondtoer door ZA moeten er eerst wat klusjes gedaan worden. De nieuwe turbo die Jan’s moeder heeft meegenomen uit NL moet op de DAF gezet worden en de olie moet ververst worden. Dit kunnen we gelukkig zelf doen in de tuin bij de backpackers waar we staan. Jan gaat met eigenaar Rob mee om olie te halen.

Het overzetten van de turbo heeft nog iets meer voeten in aarde dan gedacht. De nieuwe turbo is 13 mm langer dan de originele, dus het hele uitlaatsysteem moet 13mm naar achteren geplaatst worden. Dit neemt twee dagen in beslag, omdat er ook twee nieuwe uitlaatsteunen gemaakt moeten worden. Ook dit lukt allemaal met het materiaal dat bij de backpackers rond slingert.

Vanaf de backpackers rijden we eerst naar Garmin SA in Johannesburg, want de USB aansluiting op onze navigatie zit zo los dat deze telkens het contact verbreekt. Dat komt doordat Garmin alleen haakse USB-stekkers levert bij hun apparatuur, en dat brengt een moment over op de aansluiting waardoor deze van het moederbord loslaat. Stom bedacht.

Ons apparaat is 2,5 jaar oud. Bij Garmin doen ze niet te moeilijk en als we iets meer dan 100,- euro bijbetalen krijgen we direct een nieuw apparaat mee, een duurder model dan het onze.  Wel krijgen de slimmeriken het niet voorelkaar om onze data over te zetten, dus we hebben zelf nog even werk, en moeten voorlopig eerst zonder kaarten in de navigatie door Johannesburg sturen.


De nieuwe turbo past net niet.

We willen naar de Swiss-club waar we hebben afgesproken om Karl en Susanne te ontmoeten, het Oostenrijkse stel waar we mee door Congo zijn gereden. Omdat de navigatie niet werkt en we geen recente kaart hebben van Johannesburg, lukt het ons niet om er te komen. Mariska zit met de laptop op schoot en probeert zo via de kaart in de computer uit te vinden waar we zitten en hoe te rijden. Echter wordt de doorgaande weg regelmatig versperd door nieuwbouw en grote nieuwe estates. Dan moeten we er weer omheen. Onze kaart in de computer is al wat ouder. Het is al behoorlijk schemer en het is erg lastig zoeken in de wirwar van wegen en grote nieuwbouw woonwijken. Noodgedwongen maken we een “bushcamp” middenin Johannesburg, één van de crimineelste steden ter wereld. Wel staan we vlak voor een zogenaamde estate. Dat zijn ommuurde en bewaakte woongebieden van beter gesitueerden. De bovenkant van de muren zijn afgezet met prikkeldraad en rijen stroomdraad. Je zou er niet willen wonen, die estates zien er van buitenaf uit als Auschwitz, maar dan beter in de verf. We gokken erop dat de bewakers ons ook een beetje mee bewaken, maar het kan natuurlijk ook zijn dat ze ons weg sturen. Het gaat goed, we hebben een rustige nacht. We hebben alle kaarten op de navigatie geladen en het blijkt dat we maar 1,5 km van de Swissclub af zijn. Toch erg goed genavigeerd van Mariska.


De Swiss Club in Johannesburg.

Bij de Swiss-club is het een warm weerzien met Karl en Sussanne. Na ons ongeluk in Congo was er weinig tijd voor afscheid nemen, omdat zij illegaal in Congo waren en ambtenaren in de auto hadden die hen sommeerden direct het land te verlaten. Ze zitten net aan de lunch samen met hun vriend Wolfgang, eigenaar van het restaurant in de Swiss-club. We blijven hier een weekje staan, we mogen van Wolfgang gratis kamperen op het grote erf van de club. In ruil daarvoor eten we elke dag in zijn erg goede restaurant, samen met Karl en Susanne. We proberen de hele menukaart uit, inclusief de enorme Eisbein.

Jan trekt er ook nog even de koppakking van de DAF na, gewoon om zeker te zijn. Karl heeft hier drie jaar gewoond en Wolfgang is een oude schoolvriend van hem. We maken ook nog kennis met vrienden van hen. O.a. met Debbie, een Zwitserse die ruim dertig jaar geleden met haar toenmalige man vanaf Zwitserland hiernaartoe is gereden in een schitterende grote Mercedesbus uit 1957. Toen was dat nog wel een wat groter avontuur dan tegenwoordig. Debbie nodigt ons uit voor een braai bij haar thuis, en daar heeft ze de Mercedes altijd nog staan. Jammer genoeg hadden we geen fototoestel bij ons. Van binnen en buiten een museumstuk. De binnenzijde is alsof je de Titanic instapt. Alles met zwaar hout, marmeren tafel, luxe pluche zittingen, koperen ornamenten, prachtig.

We maken ook kennis met haar twee dochters. De jongste, Fabienne Lanz, 27 jaar, is een erg leuke spontane meid en een professioneel kart- en toerwagen racer. Ze behoort bij de top van Zuid-Afrika, en racet veel in Italië, maar ook in Dubai. Verder geeft ze kart-les hier op het roemruchte Kyalami-circuit. Vanaf de Swiss-club kunnen we op het circuit kijken. Vroeger werd hier de Formule 1 van Zuid-Afrika verreden, in de tijd van o.a. Nikki Lauda.

We maken in de dagen bij de Swiss-club nog wat uitstapjes in Johannnesburg. O.a. naar het Apartheidsmuseum. Iedereen had ons dat aangeraden. Het is indrukwekkend en verschrikkelijk wat er toen gebeurd is, maar het is moeilijk om in een museum uit te beelden. Er is wel aardig wat foto- en filmmateriaal, maar het is vooral een museum van heel veel tekst lezen. En dat zijn niet onze favoriete musea. Wel interessant is de Caspir die er staat. Een gepantserde vrachtwagen waarmee de politie tijdens de apartheid op brute wijze de orde probeerde te bewaken in de townships. Er hangt een enorm bord buiten met een gelukwens voor Mandela, die zijn laatste strijd aan het leveren is. Iedereen mag er met stift zijn beterschapswensen op zetten.

Verder nemen we een kijkje bij een dierenopvang met hospitaal recht tegenover de Swiss-club. Wat een verschrikkelijke toegetakelde dieren daar. We begrijpen maar niet dat armoede en gebrek aan educatie automatisch betekent dat je je dieren moet afranselen en mishandelen. Er zit van alles. Honden, katten, ezels, geiten, paarden schapen etc. Als arme mensen kunnen aantonen dat ze geen of weinig inkomen hebben, worden hun dieren gratis behandeld, op voorwaarde dat het dier dan ook gelijk gecastreerd/gesteriliseerd wordt. Ze doen goed werk, en ze hebben veel plek. Een groot grondstuk met stallen, een hospitaaltje en een dierenambulance. En alles op basis van donaties.

We krijgen een telefoontje van ene Tracy en Peter. We kennen ze niet, en zij ons ook niet, maar ze hadden ons zien rijden ergens in Johannesbrug met de DAF. Ze willen zelf ook zo’n soort reis maken en nodigen ons uit voor een potjie-party. Het is gelijk ook Peters verjaardag. Het is niet ver van ons vandaan en we gaan er langs met de DAF.  Het is een gezellig feestje met een heerlijk buffet en vier grote potjies op het vuur. Potjies (spreek uit Poikies) zijn gietijzeren pannen waar een suddermaaltijd in wordt gemaakt boven open vuur of op kolen. Ze hebben een kip- ,een bief-, een vis- en een vegetarisch potjie. Lekker. Het blijkt dat hun reisplannen nog ver in het verschiet liggen en nog niet veel vorm hebben, maar dat mag de pret niet drukken.


Potjie party bij Tracy en Peter.

Bij de Swiss-club krijgen we ook nog een telefoontje van ene Uwe. Hij heeft ons al een paar keer eerder gebeld maar we hadden geen idee wie hij is. Hij volgt onze website al langere tijd, en is met een VW T3 Synchro vanuit Duitsland via West-Afrika naar hier komen rijden. Hij is in de buurt en wil ons graag ontmoeten.  Een uur of twee later komt hij aanrijden. Het blijkt dat Uwe Afrika doet “on the wild side”. En dan bedoelen we niet dat hij een liefhebber van wilde dieren is, want die dierentuinen interesseren hem niet zo. Hij reist van stad tot stad om zich daar in het nachtleven te storten. Hij reist ook vaak ’s nachts, want er is tussen de steden in toch niet veel te zien in Afrika, aldus Uwe. Dat brengt hem in netelige situaties. Zoals bijvoorbeeld in Maputo, hoofdstad van Mozambique. Hij rijdt daar ’s nachts met een vriend en wordt aangehouden door de politie. Op zijn achterbank zaten twee meiden die ze hadden opgepikt, en die snel overlopen naar de politie. Minderjarige hoertjes, volgens de politie. Een val dus. Uwe denkt dat het maar het beste is om er vol gas vandoor te gaan. Dit ontaardt in een wilde achtervolging door Maputo, waarbij meerder keren door de politie op Uwe geschoten wordt. Toch weten hij en zijn vriend te ontkomen. Uwe is blijkbaar niet bang voor wat kogels, en nog gekker, ook niet bang voor wat aids.

DINSDAG 23 JULI 2013, hartelijk ontvangst
Tijd om weer eens te vertrekken van de Swiss-club. We krijgen nog twee mooie gesigneerde posters van Fabienne de racester mee en we worden door iedereen uitgezwaaid.

We rijden naar Kameelfontein, iets ten noorden van Pretoria. Via John Jansen, een andere Nederlandse reiziger in een DAF, kregen we een adres waar twee Michelinbanden van onze maat liggen. Die zijn van John en kunnen we voor een geschikte prijs overnemen.

Op landelijk gelegen adres worden we hartelijk ontvangen door Ronald en Adele, en de prachtige, enorme, boerbul Lisa. Ronald komt oorspronkelijk uit Meppel maar is zo’n 29 jaar geleden voor zijn stage naar Zuid-Afrika gegaan, en er gebleven. Adele is een blanke Zuid-Afrikaanse.  En Lisa is een mooie lompe hond van zo’n vijftig kilo die denkt dat ze een schoothondje is. Ze wonen in een mooi klein natuurstenen huis met enorm dikke muren. We worden direct uitgenodigd om lekkere worstenbroodjes mee te eten en zoetigheid na. Het klikt erg goed, we blijven er overnachten en hebben die eerste dag niet eens naar de banden gekeken.

Lisa zat al gelijk in onze auto, ze kon niet wachten tot Jan de trap had neergezet. Alles werd grondig besnuffeld en ze host over de bank en gaat er uiteindelijk heerlijk op liggen. Het klikt zo goed dat we gelijk drie dagen blijven. Dat heeft ook te maken met het omwisselen van de banden. De Michelins van John blijken niet zo heel erg goed meer te zijn, redelijk afgesleten met veel insnijdingen van stenen, op twee plekken tot op het staal. We nemen ze toch, waarschijnlijk zijn ze nog goed genoeg voor ons rondje Zuid-Afrika, en zo sparen we twee van onze nieuwe Goodyears voor de terugweg door Oost-Afrika.


Lisa kon niet wachten tot ze naar binnen mocht.

 


Adele heeft een heerlijke maaltijd gekookt.
En natuurlijk is er ook wat lekkers voor Lisa.

Maar die Goodyears zijn moeilijk van de velg te krijgen, dus het is bijna een dag werk geworden. Ook maakt Jan een uitlaatsteun opnieuw, uit een stevig stuk stalen hoeklijn. Die wat hij bij de backpackers had gemaakt leek niet sterk genoeg. Mariska maakt wandelingen met Lisa en helpt Adele met het innieten van een plafond in het huisje van de huishoudster. Zij komt hier op het erf wonen met haar twee kinderen. Daarvoor hebben Ronald en Adele hun schuur verbouwd tot een heel mooi huisje met alles erop en eraan. Ook uit dezelfde natuursteen. ’s Avonds is het koud en zitten we gezellig met zijn allen binnen bij de potkachel. Lisa heeft het beste plekje, op een matrasje onder een deken direct tegen de kachel aan ligt ze heerlijk te snurken.

VRIJDAG 26 JULI 2013, op naar Chelmsford
Als we willen vertrekken nodigt Adele ons nog eerst uit om koffie te komen drinken. Ze heeft heerlijke capuccino-muffins gebakken. Lekker, warm uit de oven.

We spreken af dat we weer komen als we in december naar Nederland vliegen. We kunnen de DAF dan bij hen laten staan. Erg aardig.

Ronald en Adele, heel erg bedankt voor jullie gastvrijheid en de
ontzettend gezellige tijd die we samen gehad hebben.
Ronald, tevens bedankt voor alle hulp en
Adele, natuurlijk, bedankt voor alle super lekkere maaltijden.
En lieve Lisa, bedankt voor de waakzaamheid en de vele knuffels.
Wij gaan jullie alle drie erg missen!

 

We hebben nog zo’n 400 km te rijden die dag, naar Chelmsford Dam Nature Reserve. Daar hebben we afgesproken met Vincent en Ellen. Zij willen Zuid-Afrika ontvluchten naar Mozambique toe, want ze hebben het te koud hier. Hun mooie Atego heeft helaas geen isolatie en ook geen verwarming. Ze hebben een straalkacheltje gekocht, maar die biedt geen soelaas. Ze vroegen of we zin hebben om mee te rijden naar Mozambique, maar we zijn nog lang niet uitgekeken op Zuid-Afrika. Dus hebben we afgesproken waar onze routes ongeveer kruizen.

Onderweg kopen we eerst nog wat vlees, knoffelbrood (zo heet knoflookbrood hier), hout en whisky. Alle benodigdheden voor een braai. Via Ermelo, Amersfoort en Newcastle rijden we naar Chelmfords Dam. Blijft grappig, die plaatsnamen hier. Tegen 16:00 uur komen we daar aan. Vincent en Ellen zijn er al. Ellen staat een vreugdedansje te doen, mafkees!

We zijn blij elkaar weer te zien.  Eigenlijk wel jammer dat zij al snel door willen naar Mozambique. Het zou best leuk zijn iets langer samen rond te trekken.

Ze hebben een mooie plek langs het water genomen en wij gaan er naast staan. Verder is er niemand, behalve wat zebra’s die zo’n 50 meter verderop ongestoord staan te grazen en wat mangoesten. Vincent heeft al een potjie boven het vuur hangen, we kunnen weer eens aanschuiven. De kilo’s die we in West Afrika verloren hebben, zijn er al weer ruimschoots bij.

We blijven samen drie dagen staan en luieren, kletsen, wandelen, braaien en drinken bier. ’s Avonds is het koud en zitten we in onze wagen. De truck van Ellen en Vincent is niet geïsoleerd en heeft geen verwarming, het is er stervenskoud binnen. We spelen Kolonisten van Catan, het favoriete spelletje van Ellen. We dachten dat we het nooit zouden leren, maar het viel toch mee.


Een mangoest komt kijken of er ook wat van de braai gevallen is.

 

 

DINSDAG 30 JULI 2013, Golden Gate
We nemen afscheid van Vince en Ellen en rijden wij verder naar Golden Gate Highlands NP, waar we een dagwandeling maken tussen de schitterende rotsformaties door. Het zijn hoge steile zandsteenwanden die van lichtgeel tot donkerrood kleuren in de laaghangende winterzon. Bovenaan hebben de meesten een enorme overhang, zogenaamde paddenstoelrotsen.

Er loopt ook wat wild rond, o.a. gnoes, eland antilopen, zebra’s en grijsbokken.  Het is een mooie wandeling, maar helaas loopt de grote weg van Harrismith naar Clarens er dwars doorheen, en die raakt maar niet uit het zicht.

De dag erop bezoeken we Clarens, Fouriesburg en Ficksburg. Volgens de Lonely Planet leuke stadjes. Och het was best leuk, maar voor de dorpjes en steden moet je eigenlijk hier niet zijn, we vinden de dorpjes in Frankrijk, Italië, Spanje en Portugal toch een stuk mooier.

In Bloemfontein bezoeken we het National Women’s Memorial en Anglo-Boer War museum. Ter nagedachtenis aan 26.000 boer-vrouwen en kinderen die in Britse concentratiekampen zijn gestorven tijden de Anglo-Boer oorlog (1899-1902). Bij concentratiekampen denken wij altijd aan vernietigingskampen als Sobibor en Auschwitz, maar de Engelsen gingen de Duitsers hierin al voor.

Hoewel niet zo extreem als de Duitse kampen was het leven in de Engelse kampen zeker geen pretje. Het was een van de hoofredenen waarom de Boeren (Nederlandse afstammelingen) zich aan de Engelsen overgaven. Als de boeren op het slagveld waren namen de Engelsen hun vrouwen, kinderen en vee, en staken de boerderijen in brand. En zo verloren de dappere boeren de oorlog en vielen Transvaal en Oranje Vrijstaat in Engelse handen.

Na Bloemfontein zijn we verder gegaan naar Kimberley. Daar bevindt zich het grootste hand gegraven gat ter wereld, The Big Hole. En groot is het. De afmetingen weten we niet meer, zoek dat zelf maar op, op internet. Het gat is ontstaan nadat er op het landgoed van ene De Beers , een diamant is gevonden. Meneer De Beers werd al gauw uitgekocht en vele verschillende partijen kochten concessies en begonnen te graven. Een er van is de bekende Cecil Rhodes, die uiteindelijk met een handelspartner de verschillende concessies opkocht en het nog steeds bestaande miljardenbedrijf De Beers begon. Tegenwoordig word er op deze plek niet meer gedolven, maar is er een mooi museum van gemaakt. Met een neplift ga je vijf meter onder de grond, wat moet lijken alsof het 500 meter is, en kom je in een nepmijn terecht. Hier word je een idee gegeven hoe het mijnen onder de grond er vroeger aan toeging. Interessanter zijn de oude machinerieën die buiten staan opgesteld. Ook staan er de zeer luxe privé treinwagons waarmee Cecil Rhodes door zuidelijk Afrika reisde. Inmiddels zo’n 90 jaar oud maar nog in een behoorlijke conditie. In het museum is een flinke collectie diamanten te zien, waarvan de grootste replica’s zijn.

Het mooiste vonden we toch het stadje dat erbij gebouwd is van allerlei oorspronkelijke gebouwen uit die tijd, die her en der zijn opgekocht in het land, en hier weer zijn opgebouwd. Je waant je zo 100 jaar terug. We lopen er wat doorheen. Bepaalde winkeltjes en cafés zijn gewoon in gebruik. We lopen een garage binnen waar verschillende rijtuigen en oude auto’s staan, onder andere de eerste elektrische auto uit ergens 1910. Mooi spul. Ook de schrijfmachinewinkel van Remington is erg interessant, met vele oude schrijfmachines. Verder zijn er banken, doodgravers, gewone woonhuizen en een hotel, alles uit begin 1900, en geheel in die stijl. Mooi.

Nadat we wat gegeten hebben in een van de restaurants, (de biefstuk was ook uit die tijd) blijven we op de grote parkeerplaats staan voor de nacht.

 

De Beers diamantmijn in Kimberley.
 

Eén van de vele vergaderruimtes in het nog steeds functionerende
kantoorgebouw van De Beers. Veel is nog in originele staat.  

De volgende dag rijden we nog even door de stad Kimberley zelf. Er is één of ander staking aan de gang. De mannen op de vuilniswagens gooien het afval uit de wagens zo over straat, in plaats van andersom op de gebruikelijke manier. Een grote stinkbende. Later horen we van iemand, dat dat hier vaker voorkomt en dat dit nog niks voorstelt.

We lopen langs het oude gebouw van De Beers. We lopen eens bij entree naar binnen, het ziet er prachtig uit met veel hout, en nog precies zoals 100 jaar geleden. We vragen aan een vriendelijke dame achter een bureau of we even rond mogen kijken. Dit is niet gebruikelijk, blijkt.  Het gebouw is nog steeds in gebruik door De Beers, en is geen publieke attractie. Toch belt ze even de conciërge, en de vriendelijke man wil ons wel even rondleiden. Hij blijkt er al erg lang te werken (ook 100 jaar?) en kan ons veel vertellen. Het gebouw is grotendeels nog ingericht zoals 100 jaar terug. We zien de ingelijste concessierechten aan de wand en nemen plaats in de boardroom, waar nog steeds elk jaar de jaarstukken worden besproken door de top van het concern. Ook mogen we even plaats nemen achter het bureau in de directiekamer, waarvandaan vele generaties Oppenheimer het machtige concern bestuurd hebben. Mooi om te zien en erg grappig dat zo’n man een paar slonzige toeristen als ons het hele spul laat zien.

 

 

Vanaf Kimberley rijden we verder naar Mokala Nationaal Park. Het is al laat als we er aan komen en we besluiten iets verder van de ingang af, wild te gaan kamperen langs de gravelweg. Dat geeft natuurlijk weer gezeik. Twee bewakers van het park komen aan de deur en sommeren ons te vertrekken. We konden wel eens neushoorn stropers zijn, of we komen zonnepanelen jatten, volgens de mannen. We willen niet weg, we willen morgen gewoon het nationaalpark in. De slimste van de twee vraagt nog: “Welk nationaalpark?” “Tja wat denk je, Kruger?”

Ze zeggen dat ze het management erbij halen, maar ondertussen roepen ze de politie op. Die komt, checkt onze paspoorten, zien een oude stempel van Botswana en zeggen dat we illegaal zijn in het land. Nadat we hebben uitgelegd dat we in Zuid-Afrika zijn en het stempel van Zuid-Afrika hebben laten zien, is alles goed en wensen ze ons een fijne nacht. We mogen er gewoon blijven staan van de politie. Ook weer opgelost.

We rijden een hele dag rond in het park. Het is landschappelijk erg mooi met bergen en valleien. We zien aardig wat wild, maar helaas geen neushoorns en ook geen dieren die we nog niet eerder gezien hebben.


Afrikaanse eland antilope 
 

Verneukpan 

Via wat gravelwegen rijden we in de twee dagen  erna naar de Verneukpan. Ja moeders, sorry voor deze naam maar zo heet het nu eenmaal. De Verneukpan is een grote vlakte, een drooggevallen meer. In het verleden hebben de schitteringen op de vlakte en het gebrek aan referentiepunten vele reizigers misleidt op afstand en richting. Die werden dus “verneukt” en vandaar de naam.

We staan er een paar dagen aan de rand van de pan. Het heet dan wel Verneukpan, maar de bevolkingsdichtheid is er bijzonder laag. Heerlijk rustig. ’s Nachts alleen het geluid van de jankende jakhalzen, overdag van de wind. De pan behoort in delen aan zo’n drie boerderijen toe. En zoals het Zuid Afrikaanse boeren betaamt bakenen ze hun stuk dor zand goed af met een flink hek, om maar zeker te maken welk onbruikbaar stuk zand van wie is.

We slenteren er wat over de vlakte, wat op zich helemaal niet saai is. We vinden er de vreemdste stenen. Het lijkt net of er een lava of meteorietregen neergekomen is. Vele stenen zijn net druppels. Net als de beroemde zoutvlaktes van Bonneville in de VS werd de Verneukpan ook gebruikt voor snelheidsrecordpogingen op land.

In 1929 heeft ene Sir Malcolm Campbell een onsuccesvolle poging gedaan. Hij reed over de 300 mph (480 km/h) in zijn Bluebird 1. Nee, dit was geen Nissan Bluebird, maar een andere snelle vogel zonder vleugels.

De track is er nog. Jan doet er ook een poging op de BMW, maar haalt net 160km/h. Jan rijdt nog de hele pan over op de motor, en komt bij een boer terecht die de reststukken van een andere snelheidspoging heeft liggen. Ene Jacobs heeft het een jaar of zeven terug geprobeerd met zijn straalmotor aangedreven wagen, maar er ging iets mis. Hij sloeg over de kop en verongelukte. Op zijn wagen stond nog wel dat het lezen van de bijbel enger is dan het rijden in zo’n wagen.

Er is weer iemand bezig om het landsneheidsrecord te gaan verbreken, weer in een Bluebird. Dit zou aan het einde van het jaar zijn, op de Hakskeenpan, iets noordelijker, richting de grens met Botswana.

 

DINSDAG 13 AUGUSTUS 2013, op naar de bloemen
Er pakten zich donkere wolken samen boven de pan en het lijkt ons beter die buien niet af te wachten. Het kan hier dan wel eens flink sompig worden en we moeten nog heel wat kilometers over zandpaden voor we weer op asfalt zijn. Diepe geulen op sommige plekken zijn getuigen van auto’s die vast hebben gezeten in de modder.

De twee dagen erop rijden we over lange verlaten wegen door een haast even verlaten landschap. We zien alleen wat stroompalen en heel af en toe een boerderij. Het wordt ook steeds kouder en het motregent. We willen de wildbloemen in Namaqualand zien, maar zijn bang dat er met dit weer niet veel te zien is. Toch valt het mee. Rond Calvinia is het al behoorlijk oranje van de vele kleine bloemetjes, die met deze kou dan wel gesloten blijven. In Calvina bezoeken we nog het Hantamhuis, een oud huis ingericht als museum annex winkel annex restaurant. We eten er een pannenkoek en gebruiken de wifi. Buiten is het niet prettig nu.

De dagen erop blijft het weer wisselvallig. We rijden verder naar Loeriesfontein. Af en toe schijnt de zon, maar de vele bloemetjes gaan nog niet open. In Loeriesfontein zelf barst het ook van de oranje en de witte bloemen. Tussen de buien door bezoeken we het plaatselijke museumpje. Een opa laat ons de uitgebreide verzameling windmolens zien en verteld over de door paarden aangedreven graanmolen. Binnen laat een oma alle dingen uit haar jeugd zien. Ze doet voor hoe ze vroeger met het speelgoed, onder andere schapenbotjes, speelde maar heeft duidelijk niet meer de behendigheid van vroeger, de museumstukken vliegen door de zaal. Buiten staan nog twee oudere zwarte dames pannenkoeken te bakken. Best een grappig museumpje zo.

De oudere vrouw binnen zegt nog dat we beslist ook even bij de “Blommenmarkt” in de “Kerksaal” moeten kijken. Je kunt daar ook heerlijk eten zegt ze. We stappen de “saal” binnen. Vooraan is een leuk winkeltje ingericht met wat producten van het land en eigengebakken koekjes. Dan een eetzaal en dan staan we al in de keuken. We vragen waar dan die bloemenmarkt is, we zien geen bloemen. Ze moeten er hard om lachen. Nee, het is nu wildbloementijd en dan houden ze altijd bloemenmarkt, maar daar zijn geen bloemen te koop. Het heet gewoon zo.

We kijken nog even op de menukaart: schaapsbout, sheep pie, mutton curry, schenkelpastei. We zijn duidelijk in schaapscountry aangekomen. Bah, daar houden we geen van beide van. We lopen nog wat door het dorp. Het staat er overal vol met oranje bloemetjes, duizenden, echt prachtig. We parkeren de DAF voor de nacht op het plein tussen kerk en kerkzaal.

 

Bij Stoffel en Elzaan thuis.

De volgende dag regent het weer. We besluiten om maar een dagje niet te rijden en binnen te blijven, een beetje wat aan de website te doen. We bellen eerst met het thuisfront en dan worden we gebeld. Door ene Stoffel die vraagt of wij het briefje dat hij in een plastic zakje aan onze spiegel heeft gehangen al hebben gelezen. Niet dus. Stoffel woont in het dorp en nodigt ons uit om bij het haardvuur te vertellen over onze reis. Hij heeft ons zien staan en onze website bekeken en wil wel wat meer horen.

We gaan er naar toe, het is vlak om de hoek. We maken kennis met Stoffel, zijn vrouw Elzaan en hun twee kinderen: ND (Andy) van 3,5 jaar en Ghia van 1,5.

Stoffel en Elzaan zijn van onze leeftijd en hebben een mooi zelfgebouwd huis in een aparte stijl. Meer Europees dan Afrikaans. Het is gezellig om het haardvuur, het klikt goed. Stoffel heeft zelf ook aardig wat rond gereisd en was zelfs lange tijd internationaal vrachtwagenchauffeur in Europa en de VS.

Nu heeft hij de schapenboerderij van zijn vader over genomen, met maar liefst 24.000 hectare grond. Daarop lopen zo’n 2000 schapen. 10 hectare per schaap is op deze schrale grond minimaal. Hij heeft het vleesras Dorper, witte schapen met een zwarte kop, en Merino’s voor de wol.

 

We worden uitgenodigd om ’s avonds bij hen mee te eten en kunnen de DAF achter het huis op hun erf parkeren. We praten half Nederlands half Afrikaans met elkaar. Vooral Stoffel heeft er lol in dat veel woorden toch net iets anders betekenen. We bekijken de motor van Stoffel, een BMW 1200 GS. Als Jan praat over “de kont van de motor”, moet Stoffel weer lachen. Hier is een kont het vrouwelijk geslachtsorgaan en een motor een auto. Een motor is een motorfiets. Een vrachtwagen een trokkie of een vragmotor. Af en toe moet Stoffel even van het gesprek weg en zegt dan: “Ekskuus toch, verskoon mij”. Als wij hem uitleggen wat verschonen in het Nederlands betekent hoeven we hem niet meer te verschonen.

We maken de volgende dag ook kennis met zijn ouders en samen bekijken ze onze truck. We blijven die dag nog bij hen staan. Het is wat beter weer, en er wordt gebraaid in de open haard. Natuurlijk schaap, maar deze smaakt eigenlijk heel best. Niet zo die typische sterke schaapsmaak. Het Hantamschaap is dan ook erg beroemd om haar smaak in heel Zuid Afrika.

 De maandag erna worden we door Stoffel uitgenodigd om met hem mee te gaan naar zijn boerderij, zo’n 30 km buiten het dorp. We kunnen als we willen daar een paar dagen staan met de DAF. Op deze plek in de Hantam heeft hij 4000 ha, de andere 20000 ha ligt aan de andere kant van Loeriesfontein, 100 km verderop, in Boesmanland

Jan werkt een dagje mee op de schapenboerderij.
 

Uitzicht over het grondstuk van Stoffel. Eén van die witte vlekjes is de Daf. 

We kijken onze ogen uit. Het is een schitterende omgeving. Een hele vallei en omliggende bergen zijn van hem. We helpen hem oom een groep schapen bij elkaar te brengen. Het grondstuk is in een aantal vakken verdeeld. Om uitputting van de vegetatie te voorkomen worden de schapen telkens in een ander vak geplaatst. Dit gebeurt met behulp van drie goedgetrainde schapenhonden, border collies. Mooi om te zien hoeveel plezier die beesten er in hebben, en hoe goed ze dit kunnen.

We blijven er drie dagen staan. Jan helpt Stoffel met de lammetjes, zo’n 400 stuks. Die moeten een knip uit hun oor hebben als merk, en een elastiekje om de staart zodat deze er van af valt. Sommige mannetjes krijgen ook een elastiekje om hun balletjes. Alleen de jonge rammen die perfect voldoen aan het rasbeeld blijven deze marteling bespaart.

Twee medewerkers, een vader en zijn zoon, grijpen een lam, beuren het op een oliedrum en Stoffel knipt en plaatst de elastiekjes, terwijl Jan met een grote spuit een vitamine-injectie geeft. En zo gaat dat de hele middag door. De border collies eten de uitgeknipte stukjes or op. Tja, niet het lekkerste werk, maar als je vlees eet, is het ook goed om van dichtbij mee te maken en te beseffen wat er gebeurt voor dit vlees op je bord belandt.

 

Verder bestaat het werk van een boer hier uit wat klungelen aan de hekken en de waterpompen. Dit zijn die grote zinken windmolens die een plunjerpomp aandrijven. Alles wordt gerepareerd met ijzerdraad. Een pompleiding onder de grond zit verstopt en dit wordt opgelost door er een slang aan te koppelen die aan het andere einde aan de uitlaat van de Toyota Hilux zit. Even flink gas geven en het begint te bubbelen in de watertank. De leiding is weer open.

We maken nog een stevige wandeling naar de top van het hoogste koppie in de omgeving en hebben zo een mooi uitzicht over de vallei. Ook legt Stoffel ons een mooie motorroute uit die grotendeels over privé-grond gaat, ook van omliggende boeren. Het is weer is die dag goed en we maken een mooie tocht tussen de wildbloemen door, die nu wel allemaal in volle glorie open zijn. We komen langs indrukwekkende rotswanden en bij een kokerbomenbos. Nou ja bos, zo noemen ze dat hier. Maar van kokerbomen kun je niet echt een bos maken. Maar mooi is het wel.

Later die dag maken we ook nog kennis met oom Klasie. Hij is één van de in Zuid Afrika beroemde vierling van Loeriesfontein. Foto’s van hem en zijn drie broers, allemaal rossig, zagen we al in het museum hangen. Zestig jaar geleden was het een heel spektakel, zo’n vierling. Vanuit het hele land kreeg de moeder spullen en kleertjes toegestuurd. Oom Klasie woont op het naastliggende stuk grond en heeft net een vrachtwagen vol schapen laten brengen. Het is een flinke lolbroek, de ene grap na de andere.

Het was erg mooi om mee te maken hoe een boer in de Karoo leeft. Wel is het wrang om te weten dat enorme gebieden geheel vrij moeten worden gehouden van ieder wild om het mogelijk te maken er schapen te laten lopen. Natuurlijke grazers worden geweerd omdat deze het beetje gras dat voor de schapen bedoeld is op eten, en roofdieren als rooikatten (caracal) en jakhalzen worden gewoon afgeschoten. En dit om één gezin te onderhouden. Ja, en natuurlijk het gezin van de zwarte helper die met zijn vrouw en zoon op het land leeft. Maar met 105 rand (7,50 euro) per persoon per dag als minimum loon in dit land is dat inkomen verwaarloosbaar. Ze hebben dan wel kost en inwoning gratis. Het geld hoeft men dus niet aan huur, water, stroom en basis levensmiddelen te besteden. En het is niet alleen deze 24.000 ha dat wildvrij dient te worden gehouden, bij de omliggende boeren is het niet anders. In totaal praat je over gebieden groter dan Nederland waar eigenlijk maar enkele gezinnen van leven, maar behoorlijk veel wild voor moet wijken. Het laat ons afvragen of de overheid niet zou moeten stellen dat bij een bepaalde hoeveelheid benodigde grond per stuk vee er niet meer commercieel geboerd mag worden en het land ter beschikking aan de natuur moet worden gesteld.

Het zou voor mensen als Stoffel, die niets liever doen dan boeren, natuurlijk een ramp zijn. Hoewel hij met zijn ingenieursdiploma zeker elders een heel goede baan zou kunnen vinden.


Kokerboom op de plaas (= boerderij) van Stoffel. 

Stoffel en Elzaan, baie dankie vir julle gastvrijheid.  



Miljarden oranje bloemetjes. 

VRIJDAG 23 AUGUSTUS 2013, bloemen
We rijden weer verder, voordat alle bloemen in Namaqualand zijn uitgebloeid. Via een prachtige onverharde route door de bergen rijden we naar Namaqua Nationaal Park. Dit via de Bokkeveldberg, de Kamiesberg, Kliprand, Platbakkies, Leliefontein en Kamieskroon. Mooie namen hier. Niet ver buiten het Nationaalpark vinden we een prachtige wildkampplek. Midden tussen de wildbloemen. De prachtigste kleuren om ons heen. Veel wit en paars, maar oranje toch het meeste. We blijven hier twee dagen staan en maken verschillende wandeltochten in het nationaalpark. Daar zijn de velden met bloemen niet af te zien.

Via Springbok rijden we verder naar Goegap National Reserve. Ook hier maken we een mooie dagwandeling. Op een paar oryxen na zien we geen wild, maar de natuur is hier schitterend. We wildkamperen net iets buiten het park. Als we ’s morgens wakker worden ligt ons schuine raam boven het bed vol met... sneeuw! Dat hadden we niet verwacht, zo noordelijk hier richting de Botswaanse en Namibische grens. Toen we hier in maart waren was het over de veertig graden. De sneeuw is gauw verdwenen en verder miezert het natte sneeuw, de hele dag, net Nederland zo. We blijven maar binnen, de onverharde paden hier worden toch maar glibberig met dit weer.

 

Een dag later rijden we verder richting Augrabies Nationaal Park. We krijgen honger en stoppen onderweg bij een grappig restaurantje in het dorpje Pofadder. Twee oudere dames bestieren de tent. We eten er een “moerse burger”. Dit is een enorme hamburger, zo groot als een normaal etensbord. We delen dan ook met zijn tweeën één burger. Het zou 100% beef zijn, maar helaas proeven we toch weer een lichte schapensmaak.

Bij het restaurantje is een soort prullaria-museum, De man van één van de dames is begonnen met spullen verzamelen van het geld dat hij over hield toen hij stopte met roken. Nou, volgens ons kun je dan beter een kerel hebben die rookt... Wat een verzameling. Een grote ruimte vol met werkelijk van alles, er zit geen lijn in. Van een schildpadje in een bakje tot een verzameling modelauto’s en motoren en allerlei kitsch en nepantiek. Mooi en interessant van lelijkheid.

Ze hadden in Pofadder nog op sneeuw gehoopt, maar er is hier niets gevallen. Het is eens eerder gebeurd in 1968 en in 2000. We krijgen van de dames een ansichtkaartje mee van die gebeurtenis, met het kerkje midden in het dorp omringd met een laagje sneeuw.


The road to Pofadder. We houden het vast niet droog.  

 


Druivenranken langs de Oranje Rivier. 
We hobbelen nog wat verder over wat onverharde wegen richting Augrabies NP. Onderweg nemen we een afslag naar de oranjerivier waar we in de heuvels erlangs een plekje voor de nacht vinden. We hebben niet zoveel water meer dus rijden we het paadje af naar een druivenboer, om te vragen of we daar de watertank mogen vullen. De blanke boer is erg vriendelijk en we kunnen direct van zijn eigen waterzuivering afvullen.

Daarna vraagt zijn vrouw ons nog binnen om een kop koffie te drinken. Ze zijn ook van onze leeftijd, en hebben een zoon van 17. Ook hier is het weer interessant om met de mensen te praten. De tafeldruiven die zij kweken zijn bedoeld voor de Europese en Amerikaanse markt. Het oogstseizoen duurt maar 6 weken en dan hebben ze honderden medewerkers nodig die ze tot 800 km verderop uit de omgeving “plukken”. Ze hebben maar 6 hectare grond maar kunnen er goed van leven. Het water komt gratis uit de Oranjerivier en het klimaat is goed voor druiven. Voor de vaste medewerkers hebben ze mooie bakstenen huisjes gebouwd met parkachtig groen er omheen.
 

Ze vertellen dat de afgelopen jaren veel druivengaarden in deze omgeving door de overheid zijn opgekocht van blanke boeren, en zijn geschonken aan de zwarte bevolking. In totaal 84.000 hectare! Daar is volgens hen in de laatste zes jaar geen druif meer afgekomen, totaal verwaarloosd.  Wat een kapitaalvernietiging, zonde.

 

We bushcampen ergens tussen de druivenplantages en zo komen we de volgende dag aan in Augrabies Nationaal Park. We lopen wat over de boardwalks langs de waterval en stroomversnelling. Best spectaculair, het water buldert met veel kracht door een nauwe doorgang. Overal zitten klipdassies met opvallend veel jongen. Ook zijn er veel felgekleurde hagedisjes. De Augrabies flat lizzard, een soort die alleen in dit gebied voorkomt. De vrouwtjes zijn simpel bruin met twee witte strepen in de lengte over de rug maar de mannetjes hebben een blauwe kop, een groen/blauwe rug, gele voorpoten en rood/oranje achterpoten. Prachtig! En ze zijn druk met het vangen van de vele vliegjes.

We overnachten iets buiten het park en lopen de volgende dag de 9 kilometer lange dassie-trail. Een mooie wandeling langs een riviertje en een diepe geul met als extra de twin falls en moonrock. Veel klauteren over rotsen. Op de campsite van Augrabies zien we het Rotel staan, Das rollende Hotel. Dit is een vrachtwagen met enorme aanhanger van een Duitse reisorganisatie. De 34 personen op de tour zitten overdag in de tot touringcar verbouwde vrachtwagen, en ’s nachts slapen ze in de aanhanger, die drie verdiepingen hoog is. Een enorm gevaarte, 22 meter lang totaal. Knap hoe de chauffeur hem hier tussen de bomen over de smalle paden op de camping heeft gemanoeuvreerd.

 

Augrabies Falls 
 

 

Zuid Afrika deel 7