Zuid Afrika deel 8
Lisa helpt altijd goed met de inspectie van de onderkant van de vrachtwagen. |
DINSDAG 7 JANUARI 2014, Jan terug in
Zuid Afrika De Daf krijgt groot onderhoud op het plot van Ronald en Adele. Allerlei kleine achterstallige klusjes maar vooral ook de remmen. De remblokken waren finaal weggesleten, zelfs de koppen van de klinknagels waren al weg. Jan heeft nieuwe remvoeringen uit Nederland meegenomen en laat ze in Pretoria bij een bedrijf opklinken. De remtrommels hebben behoorlijke groeven en kleine scheurtjes. Die laat hij ook uitdraaien. Zulk werk kost in Zuid Afrika allemaal erg weinig
en je kunt het al de volgende dag ophalen terwijl je het brengt zonder
afspraak. Het vervangen van de remmen is nog veel en best zwaar werk.
Lisa de boerbul volgt Jan op de voet. Tijdens het sleutelen ligt ze
onder de Daf.
|
Van Chris, die we samen met zijn vrouw Lounie
ontmoetten op Naudes Neck vorig jaar, krijgen we nog reservebanden.
Chris rijdt op zijn MAN dezelfde maat als ons, en hij heeft nog een paar
gebruikte banden liggen, die hij zelf niet meer nodig heeft. Jan haalt
deze op met het bakkie van Ronald. De banden zijn wat vreemd afgesleten,
en Jan krijgt er zelfs drie mee. Kunnen we de beste uitzoeken. Jan
blijft een nachtje bij Chris en Lounie slapen, en ze gaan ’s avonds nog
met de boot de Vaalrivier op en eten aan boord. Ondertussen komen ook Wil en Gerard bij Ronald aan
met hun VW MAN 8.136. Al die tijd in Afrika hadden we regelmatig contact
met elkaar via e-mail, en we hebben ze vorig jaar zomer thuis in
Winterswijk eens opgezocht. Het is een leuk weerzien. De MAN blijkt ook
aardig te hebben geleden op de slechte west Afrikaanse paden. Met name
het woongedeelte zit er niet al te stevig meer op. Jan en Ronald doen
zodoende ook wat klusjes aan de MAN. Wil en Gerard gaan er al vlot weer
vandoor, want ze gaan met twee bevriende stellen een drieweekse rondreis
maken door Zuid Afrika. |
Avondje met Chris en Lounie op de Vaalrivier. |
MAANDAG 10 FEBRUARI 2014, Mariska terug in
Zuid Afrika Ondertussen doen we wat leuke uitstapjes met Ronald
en Adele. Ze nemen ons mee naar een apenpark en laten ons de
toeristische plekjes in en rond Pretoria zien. Onder andere het
Voortrekkersmonument, en de parlementsgebouwen, waarvoor sinds kort een
13 meter hoog bronzen beeld van Mandela staat. Vanaf het dak van het
Voortrekkersmonument hebben we een mooi uitzicht over de stad.
|
Met ons tweeën bezoeken we nog de Cullinan mijn,
die zo’n kleine 20 km bij Ronald en Adele vandaan ligt. De Cullinan mijn
is en diamantmijn, ooit van De Beers, maar nu in handen van een Grieks
consortium van investeerders. Hier is de grootste diamant ooit gevonden,
die door een Amsterdamse diamantslijper gesplitst en geslepen
is, en uiteindelijk verwerkt in de Britse kroonjuwelen. Het is de
enige werkende diamantmijn ter wereld die je als toerist kunt bezoeken.
De mijn is vooral bekend om zijn gekleurde diamanten, en de enige
betrouwbare bron van blauwe diamanten. Onlangs is er nog een grote roze
diamant gevonden, die voor ruim 20 miljoen Amerikaanse dollar geveild
is. Met een open auto krijgen we een korte rondrit over
het terrein buiten. Het ziet er allemaal wat smerig en rommelig uit,
maar dat hoort nu eenmaal bij mijnen. Het is geen bureauwerk. Dan
krijgen we een instructievideo te zien en krijgen we laarzen, sokken,
pakken en mijnwerkershelmen uitgedeeld. Ook een twee kilogram wegende
noodvoorziening in geval van zuurstoftekort wordt aan de gordel
gehangen. Met een grote lift worden we tussen de mijnwerkers naar een
level op 763 meter onder de grond gebracht. Daar krijgen we uitleg hoe
het mijnen er aan toe gaat en zien we hoe het leven van een mijnwerker
eruit ziet. De gangen zijn niet erg breed en hoog, maar het is een enorm
netwerk, waarin gewone Toyota Landcruisers rondrijden. Op een gegeven
moment komt er een volgeladen 30 ton zware graafmachine aan. We moeten
met onze groep in een nis springen om hem te laten passeren, het ding
past maar amper door de gangen. Met zijn laadschop stoot hij links en
rechts stukken van de rotsige wanden af. |
Grote machines door kleine tunnels |
Installatie voor het volstorten van mijnkarretjes. |
Onder de grond zijn complete werkplaatsen. Ook
nemen we een kijkje in een kantine van het personeel. Daar hebben ze op
763 meter onder de grond zelfs een vijver met koikarpers. Slechts 20% van de diamanten die hier gevonden
worden zijn geschikt als edelsteen. Het overige zijn industriële
diamanten, o.a. voor slijpen en snijden van harde materialen. Een paar
jaar geleden heeft de mijn geïnvesteerd in nieuwe technieken om reeds
afgewerkt puin uit de mijn te controleren op diamanten. Die zetten ze in
op de gigantische puinbergen die in de ruim honderd jaar dat de mijn
bestaat zich rondom opgehoopt hebben. Dat werpt zijn vruchten af, binnen
een jaar was de investering al terugverdiend, en ook de eerder genoemde
roze diamant hebben ze gevonden in het puin dat ze eerder als afval
beschouwd hebben. Het was een te prijzige rondleiding, (500,- rand
p.p.) maar wel de moeite waard.
Wel jammer dat we het graven en boren zelf niet te zien kregen.
Dit gedeelte vindt men te gevaarlijk voor toeristen. In een volgestouwde
werkerslift, zo’n 75 man, worden we weer naar het aardoppervlak
gebracht. Daar worden we onder het genot van een drankje zorgvuldig naar
een ruimte geleid met een flinke uitstalling van de glimmersteentjes. In
de hoop dat we wat aanschaffen. Wij geven niks om die dingen, maar het
is leuk om ze even te bekijken. We kunnen ons niet voorstellen dat er
mensen zijn die zulke bedragen voor zulke nutteloze kleine glimmedingen
uitgeven. De meesten zullen het verschil zelf niet zien tussen een echte
of een van loodkristal. De duurste die hier te koop ligt kost 250.000,-
USD. |
DINSDAG 18 FEBRUARI 2014, op bezoek bij
Chris en Lounie Eigenlijk was het de bedoeling om vanaf daar verder
te rijden naar Swaziland en Mozambique, maar we zouden eerst Vincent en
Ellen nog treffen bij Ronald. Maar Vincent en Ellen hebben net een paar
dagen met hun Mercedes Atego vastgezeten in diepe modder in de Caprivi,
en zitten dus nog maar halverwege Botswana. We gaan dus maar met de
motor naar Chris en Lounie, om daarna weer terug te keren naar Ronald en
Adele. Dat is toch zo’n 320km v.v. We zijn nog maar goed en wel 50 kilometer op pad,
of de motor scheidt er mee uit, hij doet niets meer. In de bijna 18 jaar
dat Jan de motor heeft is dat nog nooit gebeurd. Het blijkt een
elektrisch probleem. Zowel de spanningsregelaar als de ontstekingsunit
stinken van doorbranding, en de zekering springt er telkens uit.
Waarschijnlijk is de spanningsregelaar doorgebrand en heeft deze een te
hoog voltage doorgegeven aan de ontstekingsunit, waardoor deze ook is
doorgebrand. Hoe dan ook, het is niet ter plekke te repareren. En daar
staan we dan langs een drukke snelweg. Maar niet voor lang. Er stopt een
bakkie. Het is ene Hendrik, zelf vrachtwagenchauffeur en hij weet hoe
het is om met pech langs de kant te staan. Hij biedt aan om de motor
achterop het bakkie te zetten en ons mee te nemen tot Heidelberg, waar
hij woont. Vandaar kunnen we misschien Chris opbellen om ons op te
pikken, of misschien een BMW dealer vinden. Als hij de naam van Chris
zijn bedrijf hoort, Clotan Steel, dan zegt hij het wel te kennen, en wil
hij ons daar afzetten. Erg aardig, het is best een heel stuk verder. |
Eens kijken wat er met de BMW aan de hand is. |
Ingang van het kantoorgebouw van Clotan Steel. |
Als we bij Clotan aankomen regelt Chris iemand die
onze motor aflaadt en wegduwt. Wij bedanken Hendrik en betalen hem 300,-
rand voor de moeite en de extra diesel, en gaan met Chris mee het
hoofdgebouw in. Chris belt direct met zijn BMW dealer in Boksburg zodat
we daar morgen de motor kunnen laten repareren. Een chauffeur zal de
motor er heen brengen. Chris en Lounie hebben de afgelopen dertig jaar
hard gewerkt en goed geboerd. Hun bedrijf, dat allerlei plaatstalen
walsprodukten maakt, met name gegalvaniseerde golfplaat, staat op een
enorme lap grond van 44 hectare. Het grootste deel is voor uitbreiding
in de toekomst, maar er staan nu al twee enorme hallen waar de
walsstraten zich in bevinden. Chris geeft ons een rondleiding door er
door te rijden met zijn luxe Lexus 4x4. Vlak naast Clotan zit Arcelor Mittal, één van ’s
werelds grootste staalproducenten. Vanaf daar komen de meeste coils,
rollen plaatstaal van zo’n 30 ton, die over lengten in vorm worden
gewalst en gesneden. Een mooi, schoon en overzichtelijk bedrijf. Het
hoofdkantoor is erg groot, en door Lounie ontworpen. Erg ruim opgezet,
met grote glaspartijen en overal Afrikaanse accenten. Binnen staat en
deel van Chris zijn oude motorfietsen collectie, verspreid over twee
verdiepingen. Het bevat een aantal Italiaanse motoren uit de jaren 40 en
50, maar ook youngtimers, zoals de dikke 6 cilinder Kawasaki Z1300.
Allemaal in nieuwstaat. Grappig gezicht, een secretaresse aan een bureau
aan het werk, met pal naast haar een glimmende motor. We maken nog
kennis met Chris’ zoon Hertzog en schoonzoon Dewald. Van onze leeftijd
en hebben nu samen de leiding over het bedrijf. Hertzog heeft nog een
jaar een masterstudie gedaan aan de Erasmusuniversiteit in Rotterdam. |
We rijden met Chris mee naar zijn huis aan de
Vaalrivier. Enorm wat een landgoed. De tuinen zijn als een park
aangelegd, het is net Kirstenbosch. Het huis is enorm groot, zelfs met
een lift naar de 1e verdieping. En alles is even chique.
Zelfs de garages zijn mooi betegeld met witte plavuizen. In de
hoofdgarage staat Jan wel een beetje te kwijlen. Hun 4x4 MAN camper
staat er in, er naast een Landcruiser met camperunit, ervoor een Ferrari
FF. Een mooie verzameling motoren, waaronder twee splinternieuwe
superbikes, een Ducati en een BMW. In de garage ernaast o.a. Lounies
gele Porsche 911 Turbo 4, wat een kanon. In het bootshuis aan het water hangt in een lift
een mooie speedboot met een Mercruiser 6 liter V8 inboard motor. Tjonge,
dit is weer een heel ander Afrika. Wij mogen deze dagen logeren in het inpandige
gastenverblijf. De kokkin heeft heerlijk gekookt, en de buren,
Johan en Lynn komen ’s avonds ook mee-eten. Zij zijn ook bezig met het
bouwen van een 4x4 camper op basis van een MAN TGM 18-280. Ze kwamen
speciaal langs om onze Daf te bekijken, maar helaas, die staat nog in
Kameelfontein. Als we dit hadden geweten waren we zeker met de Daf
gegaan. Johan wist nog wel te vertellen dat vlak om de hoek iemand in 2e
hands BMW motoren en
onderdelen handelt. Via zijn dochter weten we het telefoonnummer van die
man te achterhalen, en hij heeft nog wel een complete elektrische
installatie van ons model liggen. Dan hoeft die motor in ieder geval
niet helemaal naar Boksburg de volgende dag, waar er dure nieuwe
onderdelen in worden gezet. |
Bij Chris en Lounie thuis. |
Kijkje in de garage aan huis bij Chris. |
Het blijkt de volgende dag inderdaad de
spanningsregelaar en de ontstekingsunit te zijn. Een kwestie van zo even
omsteken, stelt niets voor. Toch kunnen we pas tegen de middag de motor
weer ophalen, en wil de man voor de 2e hands onderdelen maar
liefst 4.000 rand hebben. De motor is mooi schoongemaakt, maar daar
hadden we niet om gevraagd. Iets te schoon zelfs, de man heeft een
agressief goedje gebruikt dat de anodisatielaag op de aluminium
voorvorkpoten helemaal dof doet uitslaan. We weten met moeite het bedrag
naar 3.400 rand te krijgen en rijden terug naar Chris’ huis. We zouden
nog een tochtje met de boot over de Vaalrivier maken, maar helaas,
donkere wolken pakken samen en het begint te regenen. Wel gaan we nog
even kijken bij het project van buurman Johan. De MAN is nog helemaal
kaal, alleen het antitorsiesysteem zit nog maar op het chassis. Hij
heeft nog veel te doen dus. Regelmatig loopt hij met een meetlatje en
schrijfgerei bij Chris in de garage, hij kopieert zijn wagen volledig. We bekijken nog het huis dat Hertzog pas gekocht
heeft. Het is een karakterisitiek koloniaal pand, het voormalige
woonhuis van de stichter van de stad Dr. Van der Bijl. Daarna rijden we
nog even langs het huis in aanbouw van zijn dochter. Ook al een erg
groot huis, in een moderne kunstzinnige stijl.
|
Als Chris terug is van de vergadering neemt hij ons
mee in zijn Ferrari FF. Dit is een vierwiel aangedreven vierzitter
(vandaar de FF, four, four) met een 720 pk sterke V12 motor, voorin
geplaatst. Het ding is met tal van extra’s uitgerust, zoals keramische
remmen. De kleuren en materialen van het interieur is door Lounie
uitgekozen en ontworpen. Wat een sensatie om in mee te rijden. In drie tellen zit het ding op 100 kilometer per uur, alsof je afgeschoten wordt. De gerobotiseerde formule 1 bak voel je niet schakelen. We rijden op een 80 km/u landweggetje, maar in no time staat er 260 km/u op de klok. De topsnelheid is 320 km/u, maar dat halen we op dit weggetje niet. Het geluid is onbeschrijfelijk, die hoge gil. Chris rijdt met onverminderde vaart recht op een t-splitsing af. Even vragen we ons af of hij wel ziet dat de splitsing nadert. Dan drukt hij vol de remmen in. Net zo snel staat het ding weer stil, ongelooflijk. De gordels trekken ons keurig vast. Als we terugkomen bij zijn huis heeft zijn
personeel (er loopt standaard een man of tien) de MAN camper buitengezet
om schoon te maken. Op zijn oprijlaan trapt Chris het gas van de Ferrari
flink in, we stuiven met 160km/u recht op de MAN af. Een man van het
personeel staat ervoor en kijkt met grote ogen van schrik. Dan trapt
Chris weer vol de rem in, en staat de FF ruim voor de MAN en de man weer
stil. In de garage trap hij nog een paar keer flink op het gas. Dat
reageert zo snel, de wagen zit direct als een aan-uit schakelaar op zijn
hoogste toerental. Van het geluid lopen de rillingen over je rug en gaat
je hart sneller slaan. Geweldig! |
Ferrari FF van Chris. |
De hondjes zijn gek op de boot. Ze hebben uren over de rand zitten loeren. |
In de namiddag maken we een mooie boottocht over de
Vaalrivier. De drie hondjes Didi, Eddie en Muffin gaan ook mee. Die
vinden het ook geweldig. Ze staan rechtop voor tegen de boeg. We varen
langs allerlei kasten van huizen die hier aan het water liggen, o.a. die
van de beroemde schrijver Wilbur Smith. Als er een helicopter laag
overvliegt merkt Chris op dat de buurman ook vroeg terug is van zijn
werk. Chris zelf heeft achter zijn enorme stuk grond nog een groot plot
gekocht waar hij een airstrip en een hangar wil bouwen. Hij heeft eerder
vliegtuigen gehad, maar deze verkocht. Zijn zoon Hertzog krijgt nu
interesse, en dat wakkert bij Chris ook weer wat aan. Hertzog heeft
samen met twee vrienden een oude rode dubbeldekker uit 1938, a la “The
Red Baron”. We varen tot aan een grote dam, keren dan en slaan
een zijrivier in. Dat is een rustgebied voor vogels. We varen er rustig
een eindje in, zetten de motor af. We drinken een koud drankje en
genieten van de rust en de natuur. Tegen schemer varen we terug, en laat Chris de V8
6-liter nog even flink uit. Met 80 km/u scheren we over het gladde
water. De hondjes duiken nu achterin onder de bank... Thuis aangekomen wordt de braai aangestoken en eten
we weer heerlijk. Makkelijk ook als je personeel hebt die de braai weer
schoon maakt. Na weer een uitgebreid ontbijt nemen we afscheid
van Chris en Lounie. We zijn nog maar goed en wel de oprijlaan af of de
motor stopt er weer mee. Shit, hadden we nu toch maar eerst een goede
proefrit gemaakt. Het blijkt echter dat het benzinekraantje gewoon dicht
stond, dus we zijn zo weer op pad. Onderweg op de snelweg houdt het ding
er weer mee op. Wat nu? Benzine op. Vergeten de teller op nul te zetten
bij het tanken. Op de reserve halen we nog wel het volgende tankstation.
Vanaf dan geen problemen meer. |
Chris and Lounie, thank you so much for inviting us, we had some wonderful days!
We rijden eerst naar Bobo campers in Johannesburg. Daar staan Vincent en Ellen al twee dagen. Ze zouden daar wat klusjes laten doen aan hun camper, o.a. het inbouwen van een goede verwarming. Maar de eerste nacht dat ze er stonden onweerde het flink, en sloeg de bliksem in op de afleider van het kantoor en opslaggebouw van Bobo. De enorm hoge stroomschok ging via de afleider naar een kastje in het kantoor, en even later sloegen de vlammen uit het dak, dat geheel van riet is. Vincent heeft snel hun Atego, met de pannen nog op het gasstel verplaatst, want ze stonden vlak naast het brandende kantoor. Daarna heeft hij de eigenaar gewaarschuwd en is gaan helpen blussen.
Maar dat had al totaal geen zin meer, het pand is volledig afgebrand. En
daarmee ook de spullen die in hun camper gebouwd zouden worden. Als wij
er aankomen met de motor, smeult de boel nog. Een noodkantoor is
ondergebracht in de werkplaats. Bobo heeft aangeboden dat het inbouwen
van de verwarming in hun vestiging in Kaapstad kan gebeuren. Maar dat is
nogal een eind uit de buurt van Johannesburg. We overleggen even en Jan biedt aan om een Webasto verwarming in te
bouwen op de plot bij Ronald. Helaas hebben we voor de andere dingen
niet veel tijd, Jan’s visum loopt binnen een maand al weer af, en we
willen nog wat dingen in Zuid Afrika bekijken voor we Mozambique ingaan. |
Kantoorpand van Bobo geheel afgebrand. |
Het lijkt wel een overlanders campsite. |
En zo staan we met z’n allen nog een weekje bij
Ronald en Adele. Ook Wil en Gerard komen net weer terug van hun drie
weekse reis. Het lijkt zo net een echte overlanders camping met drie
trucks, en ook nog Ronalds eigen truck op het plot. Het is een gezellige
bende. Overdag wordt er gesleuteld. Ronald doet klussen aan de MAN van
Gerard en Wil, en Jan en Vincent zijn druk met het inbouwen van de
verwarming in de Atego. Ook Ververst Jan nog de olie van de DAF. Dat
moet wel even voorzichtig gebeuren. De vorige keer vlak voordat ze
wegreden had Gerard ook even de olie ververst van de MAN. Daarbij was er
al wat gemorst, maar toen de MAN bij het afscheid nemen ’s morgens 5
minuten stationair stond te draaien, gooide hij alle vijftien liter olie
er weer uit. Gelukkig zag Gerard het op tijd anders had zijn hele motor
in soep kunnen draaien. Maar wel een mooi oliebad op het gras. Een dag later parkeert Ronald zijn Golf op het
gras, en blijkt hij zijn carterpan lek te hebben gereden. Ook alle olie
op het gras. Het is die week een gezellig bende. De mannen aan
het sleutelen, de dames naar het shoppingcentre en wandelen. ’s Avonds
gezamenlijk een maaltijd bereiden, waarbij Vincent steeds het meeste
werk voor zijn rekening nam. Met zijn ervaring als reisleider is hij er
erg handig in en maakt de heerlijkste braai en potjiekos. ’s Avonds op
de stoep aan de lange tafel met 8 man leek het wel een professionele
lodge. |
We zijn ook nog een avond met zijn allen uit eten geweest bij de buren. De buren, voormalige Duitsers, runnen een bar/restaurant met typische Duitse gerechten. Het was een gezellige avond en hoewel we dachten dat het een echte zuipkeet was, smaakte het eten boven verwachting goed. Hilarisch was vooral de nieuwe ober, het was zijn eerste avond. Op het eerste ogenblik leek hij dronken of stoned, en misschien was het wel dat laatste. Hij klungelde met alles, serveerde met zulke
bibberende handen dat de borden rammelden en de wijn er gewoon over
ging. Vergat de bestellingen en haalde dingen doorelkaar. Hij
verschuldigde zich dat hij lasogen had. Hij had die middag zonder bril
staan lassen. We kwamen niet meer bij van het lachen, en even keken we
goed rond of we hier niet in een Zuid Afrikaanse versie van Bananasplit
terecht waren gekomen. We denken niet dat de jongen nog een lange
carrière als kelner tegemoet gaat, in ieder geval niet daar. Op de laatste avond samen krijgen we van Adele
allemaal een mooi persoonlijk afscheidskado. Ieders krijgt een mooie
grote koffiemok met allemaal mooie foto’s van Lisa en hun eigen
vrachtwagen erbij op. |
Lisa zit er maar wat graag bij. |
Ronald, Adele en Lisa, nogmaals heel erg bedankt voor jullie enorme gastvrijheid!
Pas in de buurt van de Drakensbergen wordt het landschap weer een stuk mooier. |
We rijden in één ruk door naar het Royal Natal
National Park in de Drakensbergen, bijna 500 kilometer verderop.
Tussenin ligt toch vooral een saai landschap met veel snelwegen en
industrie. We hebben veel regen onderweg en zien nog de
restanten van een flink ongeluk. Het is net gebeurd. Hulpdiensten zijn
er al wel bij, maar we zien nog een dode onafgedekt op straat liggen.
Bah. Vlakbij het nationaalpark vinden we een redelijk
goed bushcampplekje. Rustig en met uitzicht over de hele vallei. |
Gelukkig is het de volgende morgen droog, en maken
we een prachtige wandeling in het park. In totaal veertien kilometer, we
doen er zo’n zes uur over. Het eindigt in wat ze noemen “The gorge”, een
rotsspleet waar een deel van de rivier die we grotendeels gevolgd hebben
in verdwijnt. Het is er schitterend, en geeft uitzicht op het
“Amphitheater”, een hoge steile halfronde rotswand, en de Tuguala falls,
die vanuit Leshoto over de rand komt vallen op 2972 meter hoogte. Het is
een smalle waterval die in vijf trappen naar beneden komt. Een erg mooie
wandeling met schitterende uitzichten over groene bergen en diepe dalen. We willen die komende dagen nog meer wandelen op
andere plekken in de Drakensbergen, maar helaas regent het veel.
Zo brengen we twee volle dagen door op een bushcamplekje in een
eucalyptus produktiebos. Binnen wat filmpjes sorteren en aan de website
werken. Buiten regent het pijpestelen. Als het eindelijk een beetje
droog is rijden we verder. Het pad is glibberig en gaat heuvel op heuvel
af. De klei dekt volledig het profiel van de banden af. Op een gegeven
moment hebben ze over een kilometers lang stuk op de helft van de weg
zand en gravel gestort in hoge bulten. Nu word het nog lastiger om
verder te rijden, want we kunnen niet meer op het hoge midden blijven
rijden, maar scheef op de helling van de weg. Op een gegeven moment
glijden we zijwaarts de greppel naast de weg in. Voor ons zien we het
modderige pad verder omhoog, geheel omgeploegd door voertuigen die hier
met veel worstelen hebben geprobeerd omhoog te komen. Zo hebben we er
geen zin in, dit wordt ondoenlijk. |
Drakensberg range. |
We zien het niet zitten om hier tegen op te moeten kleien. |
Voorzichtig draaien we om nadat de Daf zich uit de
greppel geploegd heeft. We willen een stukje terug rijden naar een
rotsplateau om daar te wachten tot de weg is opgedroogd. Het is slechts
een paar honderd meter terug, maar we glijden weer tot twee keer toe in
de greppel. Hier gaat dat nog, maar iets verder is de greppel veel te
diep, en ernaast een afgrond. Dat duurt weer een dag, dus we overnachten
daar op dat rotsplateau, waarvandaan we een prachtig uitzicht hebben
over het groene dal. Een herder te paard komt voorbij en zegt dat we
hier veilig staan, het is een rustige omgeving. Mooi meegenomen dus. De volgende dag lopen we eerst een stuk het pad af.
De berg op is nog steeds een glibberige kleiboel. We besluiten maar om
te draaien. Dat gedeelte ziet er al weer veel beter uit. We hebben op de
kaart gezien dat er zo’n twintig kilometer terug nog een ander pad in de
richting gaat die we willen. We nemen dit pad, maar ook deze is
afwisselend goed, en dan weer flink glibberig. Er zitten nog twee linke
stukjes in. Eerst over een niet al te brede dam. Aan de ene kant water,
aan de andere kant afgrond. We glibberen er heel langzaam over. Bijna op
het eind, vlak voor een betere gravelweg, moeten we nog over een smal en
glibberig bruggetje. Qua gewicht kan die het hebben, want aan de sporen
te zien is er pas nog een grader over geweest. Maar het is maar iets
breder dan de Daf, en een en al glibberklei. Ook dit gaat gelukkig goed
en we zitten weer op steviger ondergrond. In de regen kun je in
KwazuluNatal beter dus niet van de hoofdpaden afgaan. Weten we dat ook
weer. |
Iets later komen we weer op asfalt. Het wordt gelijk een
stuk minder mooi. Zover je kunt kijken zie je verspreid in het hele dal
golfplaat hutjes en rotzooi. We rijden tot Giants Castle, en tot vlak daarvoor
blijft het bezaaid met hutjes. De laatste kilometers zijn weer onbebouwd, en
daar zetten we de wagen op een breder stuk langs de weg voor de nacht.