deel 1
We beginnen onze reis in Zuid Afrika
Johannesburg |
Donderdag 6
juni 2013 We kletsen in de DAF nog wat na, en gaan dan
slapen. Hedwig is moe van de lange directe vlucht.
|
Zaterdag 8 juni 2013 We rijden over de tolweg via de snelste route,
Benoni-Kempton Park-R21-Pretoria-N1-Bela Bela-R101-Modimolle tot
Vaalwater. In Vaalwater vinden we een camping langs de Vaalwater rivier.
Het is eigenlijk een groot erf van een boer, waar een lodge op gebouwd
is die momenteel geheel leeg is. Op het erf staat een enorme collectie
oude tractoren. Het is een soort museum. Mooi spul. Het campinggedeelte
is leeg, de elektriciteit van de douche-toiletblokken uitgeschakeld, en
we vinden ook niemand waar we kunnen inchecken. Voor ons is het wel ok
zo, we hebben alles zelf aan boord en slapen er wel goed om. |
Vaalwater |
Welkom in Botswana
Eerste overnachtingsplek in "the bush" van Botswana |
Zondag 9 juni 2013 Ook hier gaan de grensformaliteiten soepel. We
hoeven alleen 280,- Pula wegenbelasting te betalen, wat overeenkomt met
28,- euro. De weg aan Zuid-Afrikaanse zijde was het laatste stuk gravel,
en aan Botswaanse kant is het afwisselend zeer goed asfalt en gravel en
zandweg. We kamperen wild in de bush langs een rustige zandweg, tussen
prikkelbosjes onder een grote boom met slordige vogelnestjes. |
Maandag 10 juni 2013 In Palapye gooien we de dieseltank vol en rijden we richting de Makgadikgadi pannen. Dit zijn grote zoutpannen die ooit samen met de Ethoshapan het grootste meer ter wereld hebben gevormd. Nu staan de pannen het grootste deel van het jaar droog, en staat er nooit meer dan een meter diep water in. Het is nog wel spannend of de pannen al droog genoeg zijn om het gewicht van de DAF te dragen. De weg er naar toe is eerst goed asfalt. Een lange rechte weg door een wat saai landschap. Allemaal lage bosjes. Dan gaan we verder over een zandpad, dat soms nog best mul is. We dachten dat het hier allemaal weids en open zou zijn, maar het is een redelijk smal kronkelpad naar de pannen toe, met links en rechts struiken en boompjes. Al snel rijden we dus beide spiegels kapot. Niet zo’n ramp, het zijn goedkope dingen en in de resterende scherven zien we nog genoeg. Meestal rijden we op deze paadjes met ingeklapte spiegels, maar bij korte bochten is het belangrijk om te zien of de achterwielen niet langs scherpe stenen of boomstronken schuren, en dus blijf je spiegels aan het in en uitklappen, en soms ben je dan te laat. Het is nog een aardig eind voor we eindelijk de eerste pan bereiken, de Tshitsane of Ntsokotsa pan. Het is al laat en we zetten de DAF neer aan de rand van de pan voor de nacht. Helaas waait het als een gek, het zand van de pan waait hoog op, en de lucht zit vol met stof. We lopen een stukje de pan op, maar worden haast gezandstraald. Jammer, dat wordt dus niet buiten zitten en genieten van een geweldige sterrenhemel. Die is hier op zijn best, omdat er nergens lichtvervuiling is. |
Het begin van de Makgadikgadi pannen |
Dinsdag 11 juni 2013 Helaas doet een gebouw met een “camping” op het
eiland weer eens enorme afbreuk aan het desolate gevoel, het gevoel dat
je ver weg van alles bent. Een mannetje dat er rondloopt doet er nog
eens een schepje bovenop door te zeggen dat we moeten betalen voor het
bezoek aan Kubu eiland. Het gaat niet om het geld, iets van drie euro
per persoon, maar we worden er soms moedeloos van. Kunnen we dan niet
ergens en stukje natuur bezoeken in Afrika dat gewoon ongerept is
gelaten, en dat gewoon vrij toegankelijk is? We betalen dus niet, en
lunchen heerlijk op de pan vlak voor het eiland, in de schaduw van de
auto en pal voor een mega dikke baobab. |
Vanaf Kubu eiland willen we over de pan verder
rijden richting noord-westelijke richting, naar Gweta. Maar geloof het
of niet, het is even lastig de juiste route te vinden. Het gaat niet
direct over de pan, maar weer via kleine kronkelweggetjes tussen
bossages door. Er wonen in dit verlaten gebied ook nog mensen, en in een
klein dorpje van hutten zijn we het spoor even bijster. We zijn niet de
enigen. Er dwaalt ook een Toyota Landcruiser rond, met een Mozambikaans
kenteken. Maar natuurlijk blijken het Nederlanders te zijn, Eric en
Marieke met hun twee kinderen Lucas en Rosa. Ze wonen al twee jaar in
Maputo, de hoofdstad van Mozambique, en zijn nu een paar weekjes met
vakantie. Net als bij hen legt de GPS ons een beetje in de luren, het
pijltje draait nogal eens van richting. Uiteindelijk moesten we eerst door en cattle-fence
(vee-afrastering), de tweede al. We steken een kleinere pan over waarbij
de DAF zwaar moet trekken en langzamer begint te rijden. We blijken er
best een stukje in te zakken, en trekken een mooi spoor over de pan.
Gelukkig halen we de overkant, waar we weer op droog zand staan. Maar
dit was nog maar een klein stukje pan, we moeten nog een heel groot stuk
van vele kilometers oversteken. Het blijft spannend of we er niet ergens
doorzakken. Maar gelukkig blijkt de grote pan een stuk droger, en loopt
de DAF als op asfalt. Ook hier rijden we nog een keer verkeerd. We volgen een spoor dat redelijk langs de rand loopt, maar dit blijken we volgens de gps niet te moeten volgen. We rijden iets terug en nemen dan een spoor dat dwars over de pan leidt. Aan het eind van de pan gaat het weer verder via een mul zandpad en zo bereiken we Gweta. |
Uitzicht over de zoutpannen |
Sfeervol verlicht op het terras en rond het zwembad |
Iets verderop ligt camping Planet Baobab, waar we heen gaan. Bij de ingang staan borden, trucks naar rechts, gewone auto’s naar links. We gaan naar rechts, waar ruime plekken zijn en al twee zogenaamde overland trucks staan. Vrachtwagens die tot een soort bus zijn omgebouwd waar zo’n twintig jongelui achterin zitten die zo een paar weken door een gedeelte van Afrika toeren. Niet de rustigste kant van de camping dus. De camping is mooi, met een aantal grote baobabs die
’s avonds verlicht zijn. Douches en toiletten zonder dak geven je echt
een buitengevoel en er is een gezellige bar en restaurant, waar we ’s
avonds wat eten. Jan zoekt op de andere kant van de camping nog even de
Nederlanders met de Toyota Landcruiser op. Onderweg hebben we een
knipperlicht gevonden compleet met bedrading en al, van een Toyota, en
het blijkt die van hen te zijn. Het ding is nog heel dus ze zijn er blij
mee, en kunnen het er zo weer inzetten. We zijn alledrie moe van het hobbelen over de
zandpaden en gaan vroeg naar bed. Ondanks de herrie van de overlanders
vallen we vlug in slaap. |
Woensdag 12 juni 2013 In de loop van de dag rijden we naar het dorpje
Nata, halen brood en rijden verder naar een lodge met camping. Als we
daar aankomen zien we al een stuk of tien olifanten voor het terras bij
een waterpoel staan. Geweldig. We gaan snel de auto uit en naar het
terras. Wel voorzichtig, want we moeten zo goed als langs een paar
olifanten die aan onze kant van het terras staan. De olifanten zijn hier
de baas. Nergens een hek of afrastering, allen het terras is iets
verhoogd. De enorme beesten lopen tussen de huisjes door en over de
camping. Ze komen om te drinken bij de waterpoel voor het terras. In de
wijde omtrek zijn er weinig watergaten, en wat er is bevat brak water. We kijken eerst een tijdje vanaf het terras. De
olifanten zijn erg dichtbij en groot. Er zijn ook een paar jonkies bij
van 6 à 8 maanden oud. Prachtig. We checken in voor de camping en melden
ons aan voor het avondeten. We worden geholpen door Inge, een
Nederlandse meid van een jaar of vijfentwintig, die hier nu een jaar
werkt. |
Dit is toch 1000 x beter dan TV? |
Een groepje olifanten komt tot vlak bij de truck. Achter de truck staan er ook nog een paar. |
Donderdag 13 juni 2013 We zitten net weer aan de koffie als er vier
olifanten pal naast ons komen staan. Een grote moeder, een jong van ruim
een half jaar en twee tieners. Ze blijven een hele tijd. De tieners eten
wat van een struikje voor en achter ons en het kleintje speelt wat met
zand of drinkt bij de moeder. De moeder staat in de schaduw van een
grote boom, zo’n 25 meter van ons vandaan, en kijkt wat wij aan het doen
zijn. Geweldig om dit van zo dichtbij te zien. Eerst waren we richting
de deur van de DAF gelopen, zodat we snel naar binnen konden, mochten ze
nog dichterbij komen. Maar later zijn we weer gewoon gaan zitten en
hebben ons rustig gehouden. Na een tijdje sjokt de familie traag, vlak
voor ons langs, op amper tien meter, op weg naar het watergat. Die avond zitten we ook nog even bij het kampvuur
op het terras te kijken naar de drie grote bullen die bij het watergat
staan. Vakantie is vermoeiend en we liggen weer op tijd in bed.
|
Vrijdag 14 juni 2013 Via het asfalt rijden we tot zo’n 20 kilometer onder de stad Kasane. De weg gaat door vrijwel ongerepte natuur, maar helaas wordt dit na vele kilometers wat saai. Het land is vlak met eindeloos lage struikjes. Maar wat wel geweldig is, is dat er met enige regelmaat olifanten langs de weg staan of in een grote groep oversteken. Eindelijk eens echt wild, buiten een nationaal park. Nergens hekken of privé parken zoals in Zuid Afrika, maar gewoon rondtrekkend wild. Wildlife, geen parklife. We overnachten in de bush naast een vaste olifantenlooproute. Een breed pad met veel poep. Spannend. We zitten nog een tijdje buiten, maar letten wel goed op. Bij het schemer maar naar binnen, want we weten niet wat er nog meer voor wild kan zitten. |
Diep, mul zand op weg naar de Old Hunters Road |
Welkom in Zimbabwe
Victoria watervallen |
Zaterdag 15 juni 2013 Dan naar het volgende hokje, voor de wegenbelasting
en verzekering. Daar worden we voor een commercieel voertuig aangezien,
en willen ze ons het hoogste tarief rekenen. Terwijl het lijstje dat
buiten aan het loket hangt duidelijk aangeeft dat er een klasse van
privévoertuigen boven de 3500kg is, en dan de klasse commerciële
voertuigen. Het kost heel wat discussies en geruzie met de
loketmedewerker en zijn chef voor we door kunnen voor het tarief van
privévoertuigen. Dit kost 60,- USD, we rekenen 580,- rand af. Ze rekenen
bij dit loketje niet eens dezelfde koers als bij het loketje ernaast.
Lekker consequent. Je hebt hier direct weer het gevoel echt in Afrika te
zijn. Domme, niet welwillende grensbeambten, alleen denkend aan hun
eigen “bribe”. Niet mis, 580,- rand voor 80km op en neer rijden,
belachelijk gewoon. |
Al direct na de grens, na zo’n drie kilometer, worden we staande
gehouden door politie. Ze vragen naar de gordel, iets dat in de meeste
voertuigen van dit land al helemaal niet voorkomt. Hedwig en Jan hebben
een gordel om, maar Mariska zit in het midden op een paar kussens,
zonder gordel natuurlijk. Ze heeft toevallig nog het tasje met
grensdocumenten om haar schouder, met een zwart bandje, en laat die
zien. Dik in orde dus. Dat vinden de agenten wel jammer, dus ze gaan
verder op zoek. We hebben aan de achterzijde boven aan de bak alleen
reflectoren, geen lampjes. En dat is volgens hen wel verplicht. Ook weer
onzin, want we zien nogal wat zeilwagens en containerwagens hier rijden,
en daar zitten toch ook geen lampjes op? We komen er vanaf met een
waarschuwing, en kunnen redelijk vlot verder. Als we het dorpje bij Victoria Falls binnenrijden zien we het terrein met het kantoortje waar we de tax-coupons moeten halen. Een man staat buiten naar ons te zwaaien, maar we kijken snel de andere kant op en rijden mooi verder, net doen of we niets gezien hebben. Of dat verstandig was weten we pas als we het land weer uit moeten. Voorlopig hebben we dat geld nog in de zak, en al meer dan voldoende betaald. |
Soms komt de nevel in dikke druppen naar beneden. Het is gewoon een stortbui |
Brug over Zambezi. Op de achtergrond de nevelwolken van de Vic Falls |
In de boekjes staat dat je al van kilometers
afstand de opstijgende mist boven de watervallen kunt zien, maar we zien
niets. Zelfs niet als we pal voor de ingang staan. De watervallen zijn
toch niet opgedroogd? Dan weer een financiële verrassing bij de ingang.
Zimbabwanen betalen 7,- USD, Zuid-Afrikanen en Namibiërs betalen 20,-
USD en wij horen weer bij de koningsklasse en mogen 30,- USD per persoon
betalen. Degene die een beetje meegerekend heeft weet nu dus dat we voor
het zien van de watervallen met z’n drieën al zo’n 240,- USD betaald
hebben, de diesel nog niet meegerekend. Het maand-inkomen van een
gemiddelde Zimbabwaan is amper de helft. Meneer Mugabe houdt er dus
flink wat aan over. Hadden we nu toch maar een paar regenjassen gehuurd,
dan hadden de lokalen tenminste nog wat verdiend, en op deze kosten
maken die tien dollar extra ook niet meer uit. |
We lopen het hele traject van 1,6 kilometer op en neer, af en toe
goed nat wordend, maar in de zon droog je zo weer op. Het is wel lekker
verfrissend. Daarna lopen we nog over de oude brug naar Zambia. We
hebben geen paspoorten bij ons, maar aan de grens krijgen we een los
floddertje papier dat we bij de brug moeten afgeven, en zo mogen we voor
een middagje Zambia in. Halverwege de brug is het bungeejumpen en ander
gekke dingen die je aan een touwtje kunt doen. Mooi om even naar te
kijken. Aan de overkant van de brug is een terras en kun je langs de kloof lopen voor mooie uitzichten. Je loopt als het ware op een schiereiland met aan beide zijden de diepe kloof. Ook is er een kleine expositie over hoe de brug ruim honderd jaar gelden gebouwd is, en hoe de Zambezi zich de afgelopen duizenden jaren in de bodem heeft uitgesleten en zo de watervallen verplaatst heeft. Vervet apen slenteren rond de barretjes en restaurants, waar zij helaas altijd genoeg te eten vinden tussen het afval, wat achter de hutten gewoon buiten ligt. En natuurlijk vinden toeristen het leuk om aapjes te voeren, niet nadenkende over de gevolgen van onnatuurlijk voedsel voor die beestjes. |
Even bijkomen op het terras van een backpackers. Koel drankje erbij en de pizza is in aantocht. |
Hedwig is niet zo goed ter been en loopt na al die
kilometers maar weer eens langzaam terug naar de auto. Moe en zere
knieën. Mariska loopt nog verder en maakt foto’s van de spectaculaire
kloof en Jan kijkt bij het bungeejumpen. Het schijnt hier een keer
gebeurd te zijn dat het koord is geknapt. Het meisje dat er aan hing
viel onder in de Zambezi, maar heeft het nog overleefd ook. We kunnen de truck parkeren op de parkeerplaats van
Shoestring backpackers. Slechts 10,- USD voor drie personen. Het is een
echte backpackers, een relaxte sfeer, rastakleuren en veel hanglui. Jan
hoort iemand roepen wat hij wil drinken, maar ziet op het eerste gezicht
degene niet. Het blijkt een lilliputter te zijn, Jan kijkt er een ruime
meter over heen. Het blijkt een nogal een maffe maar aardige kerel. We
eten en drinken wat op het terras bij het zwembad. Ze hebben een goede
pizzeria bij de backpackers, maar poeh wat scherp! Een lokale
straatartiest heeft een heel bouwsel gemaakt van poppetjes en ander
dingen, die allemaal bewegen als hij aan wat hendeltjes draait. Een
grappig bouwsel van ijzerdraad en alles wat hij zoal op straat vind. Dan weer op tijd naar bed, het was een lange dag en
we hebben heel wat kilometers gelopen. |
Zondag 16 juni 2013 Bij de afslag naar Mathesi lodge gaan we rechts van
het asfalt af een zandpad in. Waarschijnlijk is dit het privépark van de
lodge waar we in rijden, maar het staat niet duidelijk aangegeven. We
melden ons niet bij de lodge, maar nemen het pad er omheen. Hier
proberen we een aantal paadjes dat ons dichter bij de Zambezi moet
brengen, maar allen leiden tot niets. Te smal, of te lang niet bereden,
dus half dichtgegroeid, of weggespoeld. Uiteindelijk vinden we toch het
goede pad. Wat breder, meer bereden en het leidt door mooi glooiend
bosgebied. Helaas niet direct langs de rivier, maar iets hoger. Dieren
zien we niet, op een dode buffel na dan. We vinden langs dit pad weer
een mooi zijpad dat ons naar een vlakte aan de oever van de Zambezi
leidt. Het is een schitterende plek, hier gaan we overnachten. We zitten
buiten en genieten van de zonsondergang over de rivier. Wel goed
oppassen voor wilde dieren, maar we zien alleen twee krokodillenkoppies
in de rivier. ’s Nachts horen we nog zwaar gegrom in de verte. We denken
een leeuw, maar weten het niet zeker. |
Zonsondergang over de Zambezi |
Dikke boomtakken versperren de weg over de enige brug in de omtrek. Tja, wat moet je dan? |
Maandag 17 juni 2013 Bij de grens verwachten we wat problemen, omdat we geen roadtax coupons hebben gekocht. De Daf staat iets verderop, Hedwig en Jan blijven in de wagen, uit het zicht van het kantoortje. Mariska handelt de papieren af. Jan is met zijn twee meter lengte en lange haar misschien wat te gemakkelijk te herkennen. Vooral het Carnet de Passage duurt erg lang en Mariska wordt al zenuwachtig. De bullebak die ons “hielp” toen we Zimbabwe ingingen zit met de rug naar Mariska toe, en is met iemand anders bezig. Dan ziet een ander mannetje dat er inmiddels een lange rij is ontstaan en hij begint zonder vragen te stellen vlug te stempelen. Mooi, vlug er vandoor! |
|
Op de camping in Kasane loopt een groep van zeker 15 zebra mangoesten |
Terug in Botswana
Om Chobe National Park te bezoeken boeken we een tourtje. Met eigen vrachtwagen is het veel te duur. |
Instempelen in Botswana s geen probleem, daar doen
ze niet zo moeilijk. We rijden naar Kasane waar we eerst bij een Indiër
op het terras een heerlijke curry eten. Hedwig trakteert. Dan wat
boodschappen doen en melden we ons bij Thebi River Lodge & Campsite. Met
z’n drieën staan we aan de bali en vragen we de prijs voor een
ovenachting. Dat is best prijzig, 95,- Pula p.p. Zo’n dertig euro samen
dus. We zetten de DAF neer op één van de zandplekken. Er staan nog een
paar overland trucks. We lopen terug om in te checken. We proberen wat
korting te krijgen, maar dat luk niet. “Och” zegt Jan tegen het meisje,
“Dan betalen we toch gewoon voor twee personen, ik ben alleen maar de
chauffeur.” Ze vraagt nog of we nog meer cliënten hebben. We zeggen van
niet en zo staan we op de camping met zijn drieën voor de prijs van
twee. We willen Chobé nationaal park bezoeken, maar met de vrachtwagen is dat erg duur. Vooral omdat we een buitenlands kenteken hebben, dan betaal je de hoofdprijs, 150,- USD per dag voor alleen de truck! En daar komt dan de prijs per persoon nog bij. Ze zijn echt niet goed wijs hier. Vooral dat je als buitenlander zoveel meer moet betalen als eigen inwoners of zelfs als Zuid-Afrikanen is echt schandalig. Apartheid op basis van nationaliteit. Voor ons alle reden om ze zoveel mogelijk terug te naaien als het maar kan. Jan is in staat om even een paar Botswaanse kentekenplaten te laten maken, maar we kiezen er toch maar voor om een georganiseerd safaritoertje te boeken. Dit kan bij hetzelfde meisje van de receptie, en Mariska mag dit rotklusje opknappen. We zijn nu ingeboekt op de camping voor twee personen, maar willen een safaritoertje voor drie personen. Dat kan argwaan trekken. En dit moet allemaal met naam en paspoorten. Mariska vraagt maar met een smoesje of we iemand van buiten de camping mee kunnen nemen op safari, en dat is geen probleem. Een toertje van drie uur kost 285,- pula per persoon. Als alle papieren zijn ingevuld maakt Mariska zich gauw weer uit de voeten. Hedwig en Mariska doen een wasje en verder luieren we wat op de camping. Er zit een grote groep zebramangoesten die zich te goed doen aan alles wat ze in de afvalbakken vinden. Erg vermakelijk om naar de drukke beestjes te kijken. ‘s Avonds wordt het behoorlijk fris en zitten we al vlug binnen in ons gezellige minihuisje. |
Dinsdag 18 juni 2013 Die karretjes moeten eerst vijftien kilometer over
een asfaltweg naar de entree van het park. Gatver wat koud. De man rijdt
amper veertig kilometer per uur, maar de koude wind giert door de open
kar heen. We hebben ons best goed aangekleed, maar bibberen van de kou. We rijden en stukje rond door het park, maar zien
in eerst instantie geen beest. Dan, als het nog schemer is tot twee keer
toe een honingdas. Wat een mooie beesten. Die hadden we nog niet eerder
gezien. Helaas waren ze alle twee snel en was het nog te donker om ze
goed op de foto te krijgen. Verder zien we wat impala’s, bavianen en ver
weg wat nijlpaarden op land. Pas tegen de tijd dat we op de terugweg
zijn, tussen acht en negen uur, zien we wat meer dieren. Een groepje
giraffen en een grotere groep waterbuffels en een paar kudu’s. Pas bij
de uitgang zien we wat olifanten. En juist om de grote populatie
olifanten staat Chobe bekend. Velen hadden ons beschreven dat je kuddes
van honderden olifanten te zien krijgt in Chobe, maar wij hebben dat
geluk niet. Het valt sowieso tegen wat we aan dieren te zien kregen. Nu
is Chobe erg groot, en als we er zelf een paar dagen met de auto door
konden rijden zouden we vast veel meer te zien krijgen, maar dat is nu
eenmaal erg idioot duur. Het gedeelte van het park waar we reden was
landschappelijk ook niet erg aantrekkelijk, behalve dan het uitzicht
over de rivier, dat was wel erg mooi. |
Buffels steken vlak voor ons het pad over |
Het was de hele ochtend bewolkt, de zon kwam er
niet door en we waren aardig verkleumd toen we terug waren. Ontbijten in
de auto, warme pap en de kachel aan, zo koud was het.
Welkom in Namibië
Nieuwbouw van nette leemhuisjes met grasdaken |
Dan vertrekken we naar land nummer vier tijdens de
rondreis met Hedwig: Namibië. We rijden via de Chobe NP transitroute,
een asfaltweg die dwars door het Chobe Nationaal park loopt. Je hoeft er
niet voor te betalen, maar mag dan ook niet van de asfaltweg een zijpad
nemen. Onderweg moeten we nog een keer stoppen voor een grote
olifantenkudde die oversteekt. Het is duidelijk te zien dat de
overgestoken olifanten netjes wachten op de groep die nog moet komen.
Een grote olifant wacht net zo lang langs de weg tot ze er allemaal over
zijn. Prachtig. Bij Ngoma gaan we de grens over, de Caprivi-strook
van Namibië in. De grensovergang is weer gemakkelijk. De auto wordt niet
eens gecontroleerd. We rijden naar Katima Mulilo, waar we boodschappen
doen en wat lunchen. Helaas, hier vinden we niet zo’n goede Indiër als
in Kasane. De mensen hier wonen in fraaie ronde hutten met een
dak van gedroogde grassen. Om hun hutten hebben ze een mooie afrastering
van riet. Sommige hutten zien er zelfs luxe uit, met kozijnen en een
mooie houten deur. We stoppen bij zo’n groepje hutten om even te kijken.
We mogen ook even op het erf binnen de omheining kijken. Helaas was het
net een hut in aanbouw, en woonden er nog een mensen. Wel interessant om
te zien hoe die mensen wonen. Geen strohutten voor de toeristen, en ook
geen lelijke blikken of betonnen hutten zoals je zoveel ziet in Afrika,
maar mooie ronde karakteristieke, authentieke hutten met grasdaken. |
Woensdag 19 juni 2013 Jan loopt twee keer op en neer door het water om te kijken of we er daar door kunnen. De ondergrond is hobbelig, maar voelt wel stevig aan. Hoewel 100kg op 2x maat 46 toch altijd nog een stuk minder indrukt dan 12 ton op vier banden. Maar aan de overkant staat een stevige boom, dus als we vast komen te zitten kunnen we ons loslieren. |
Kan het wel of kan het niet? |
Mooie bushcamp aan de rand van dit meertje |
Er komen nog een zwarte man en een vrouw
aangelopen. De man loopt ook nog eens met Jan mee om te peilen. Diep is
het niet, misschien 40cm op het diepste punt. Volgens de man moet het
ook kunnen, maar wat weet hij van het gewicht van de DAF. We vragen ook
nog of er nog meer van die doorwadingen in het park zijn. Volgens de man
niet, maar dat hebben we meer gehoord. Je kunt er vaak niet veel van op
aan. Jan ziet het wel zitten, maar de dames in het reisgezelschap niet.
Het is dus twee tegen een, en we keren om. Jammer, geen Mamili Nationaal
Park dus. We rijden een eindje terug om te gaan lunchen aan de rand van een klein bosmeertje dat we onderweg gezien hebben. Het is er mooi en net buiten het nationaalpark, dus we besluiten er te overnachten. Tegen de avond krijgen we bezoek van zo’n vijftien olifanten. We hoorden ze al de hele tijd kraken en zagen het hoge riet bewegen, zo’n tweehonderd meter van ons vandaan, maar konden de beesten niet zien. Hoe zulke grote dieren zich zo goed kunnen verstoppen. Dan zien we ze eten en later heel langzaam het zandpad oversteken. We zitten nog een tijdje buiten, maar gaan tegen het donker toch maar naar binnen. We zitten aan het water, dus er zijn muggen. Ook kwam er nog een man langs, een visser met een plastic zak vol levende baarzen, die vertelde dat er ook leeuwen zaten. In de verte hoorden we wel het gegrom van nijlpaarden. Het koelde ’s avonds behoorlijk af, dus het is niet zo erg om binnen te zitten. |
Donderdag 20 juni 2013 Bij het watergat zelf zitten wat bavianen maar
verder niets. We rijden nog iets verder en na zo’n dertien kilometer
draaien we weer om, naar het gedeelte van het nationaalpark links van de
C49. Het eerste stuk is mul zand en smalle paden door de
bush. We rijden afwisselend langs water en tussen lage struiken door.
Het moerasdeel is erg mooi, het bushland is dor en droog. We vinden
langs het water nog een dode maar geheel gave impala. Het beest is nog
niet lang dood. Het heeft geen verwondingen, dus lijkt het niet een
prooi van een leeuw of een luipaard. Toch kijken we erg goed om ons
heen, je weet maar nooit. We rijden verder en komen bij een kamp, waar
we ook entree voor het park moeten betalen. Dat is spotgoedkoop, 40,-
Nam$ p.p. en 10,- Nam$ voor de auto. Nog geen tien euro samen dus. We
komen langs een paar mooie uitzichtpunten langs de rivier en over het
moeras. Op een gegeven moment zien we tegen de achterzijde van een boom,
aan de waterkant, een bordje geschroefd met de tekst:”Skrewie, the
coolest flea taxi”. Dat is frappant. Onze vrienden Ellen en Vincent
waren hier op vakantie met hun kat. Het arme beest ging dood en ze
hebben hem hier begraven. Later heeft een vriend van ze dit bordje aan
de boom geschroefd ter nagedachtenis. Zelf hebben ze het nog niet
gezien. Ze vertelden ons dit verhaal een keer bij een kampvuur. We
wisten dus wel dat dat beest ergens in de Caprivi lag, maar niet dat dat
hier was. En dan is het best toevallig dat we het bordje zien hangen. We
maken een foto van het bordje voor ze. Vlak voor we aan de andere kant het park weer
uitrijden zien we een nijlpaard in het bushveld, ver van alle water af.
Het beest ligt languit in het hete zand in de palle zon. Als we met de
DAF er voor staan staat het langzaam op, maar het maakt een uitgeputte
indruk. Het laat de grote kop hangen op de grond, te zwaar om op te
tillen. Verder verroert het beest geen vin. We kijken er even naar en
laten het dan maar met rust. Helpen kunnen we het beest ook niet, ze
zijn levensgevaarlijk. We rijden het park uit en vinden vlak voor
het traditionele dorp Lizauki een mooie plek voor de nacht aan de
rivier, direct bij een brug gemaakt uit stammetjes en twijgen. Nee,
zeker niet geschikt voor de DAF, maar we hoeven er ook niet over. Mariska staat ’s avonds nog aan het water foto’s te maken van de brug in de avondzon, als er plotseling een kudde koeien met een rotgang aan komt rennen. Ze willen drinken, en bij het zien van het water raken ze dol. Mariska weet niet waar ze zo snel naar toe moet, en springt dus maar snel op de brug. Hedwig en Jan staan er vermakelijk naar te kijken. |
Roan antilope |
Hedwig en Jan kijken "veilig" vanachter een dikke boom naar een nijlpaard op de oever |
Vrijdag 21 juni 2013 We maken ’s avonds een kampvuur en braaien wat vlees. Het is gelukkig niet al te koud deze avond en we zitten nog lang buiten, te genieten van de rust de enkele geluiden van dieren in de verte. |