Stiekem een foto gemaakt door het muskietengaas van de militairen die ons kwamen controleren. In Afrika mag je nooit foto's maken van personen in uniform, of van officiële gebouwen / bouwwerken. |
DONDERDAG
14 NOVEMBER 2013, op naar de grens Zuid Afrika - Lesotho Iets later zijn we
omsingeld door militairen. We moeten naar buiten komen. “Wat doen jullie
hier, jullie waren hier gisteren ook al!”. Het vergt iets meer uitleg
dan bij de politie, maar na wat praten vinden ze het goed en kunnen we
buiten ontbijten. Daarna rijden we
door naar de grens. Helaas is het een redelijk grote grensovergang, met
computers dus. Aan de Lesotho-kant
minder moeilijk gedoe, en een stuk vriendelijker. Wel willen vijf man
nog in de auto kijken, dit vooral uit nieuwsgierigheid. Ze vinden het
prachtig, zo’n rijdend huis. Na betaling van 60 Maloti wegenbelasting
(zo’n 4 euro) mogen we verder. |
We willen naar Semonkong om vanaf daar naar de Maletsunyane waterval te lopen. Het eerste stuk is nieuw asfalt, de Chinezen zijn nog druk bezig. Dan wordt het weer een ruw pad door de bergen. Helaas zit het weer niet mee. Het waait de hele dag en tegen de avond valt er regen. En zo blijft de het de volgende twee dagen. We hebben best een
mooi plekje iets van het pad af, op ruim 2000 meter hoogte op een
berghelling. Met dit weer heeft verder rijden geen zin. De bergen hangen
in een dikke nevel, je ziet niets. En het pad kan nog wel eens glibberig
worden ook. Maar een beetje aan de website werken en filmpjes kijken. De
derde dag is het ’s morgens stralend weer en rijden we verder over de
deels best modderige gravelweg naar Semongkong. |
De ca. 200 meter hoge Maletsunyane waterval. |
De wandeling naar de waterval leidt door een mooie vallei met hier en daar wat hutjes van mensen. Vanwege de vele regen de laatste dagen is het hier en daar wat modderig. Na een uurtje wandelen komen we bij een diepe kloof waar een redelijk brede waterval 200 meter loodrecht in vrije val naar beneden stort. Het is echt schitterend. Wat ons ook bevalt
is dat het hier helemaal niet toeristisch is. We staan er helemaal
alleen, je hoeft nergens te betalen, er staan geen hordes
souvenirkraampjes of zeurende nepgidsen, niets. Alleen echte natuur
zoals natuur bedoeld is. En dat maken we in Afrika veel te zelden mee.
Wel schijn je te kunnen abseilen net naast de waterval, maar gelukkig
wordt het uitzicht daar nu niet mee verpest. |
Weer bij Semonkong, aan het begin van het pad naar de waterval is een kleine lodge waar we lekker buiten op het terras gaan zitten. Tegenover ons is een hoge rotswand waar Bald Ibisses (“kaalkop ibissen”) zich verzamelen. Het terras ligt iets hoger dan het pad, en er lopen telkens lokalen langs in de mooiste outfits. Sinds een bezoek
van het Engelse vorstenhuis ergens eind 19e eeuw, die gehuld
waren in dekens tegen de kou, is een dikke deken hier nog steeds mode.
De meeste mensen hier hebben zo’n dikke deken, met voorkeur met een
print van maiskolven erop, omgeslagen. Eronder een paar rubber laarzen
en op hun hoofd een typische Basotho, de traditionele gewoven hoedjes.
Vermakelijk om naar te kijken. Vlak voor ons is
ook een riviertje met een brug erover. Een man komt aan met een ezel,
maar de ezel is doodsbang om over de brug te gaan en gaat op de handrem.
Geen beweging in te krijgen. De man wenkt naar Jan om te helpen, en
samen drukken ze de ezel naar de overkant. |
Dekens en laarzen: de meest gedragen kledingstukken in Lesotho. |
Basotho-hoed gebouw. |
We rijden verder
via Ramabanta, waar we in de buurt overnachten, op weg naar Roma. Roma
zou een mooi dorpje zijn volgens de Lonely Planet. Nou, er staan wat
oude gebouwen, gewone huizen en een kerk van zandsteen, als overblijfsel
van de oude missiepost. Verder vinden we het dorp niets aan. Niet echt
de moeite. Dan verder naar Maseru, de hoofdstad. Het is niet een erg
grote stad, maar wel typisch Afrikaans. Een chaotische drukte met veel
voetgangers en verkeer. Taxibusjes die continu optrekken en afremmen
zonder met ander verkeer rekening te houden. En ze zouden echt eens
moeten beginnen om van iedere auto die naar een Afrikaans land wordt
geëxporteerd, de claxon te verwijderen. En ook geen losse claxons
exporteren. Gek wordt je er van. Verder is er overal
een hoop afval en marktkraampjes van plastic en golfplaat. Nee, fraai is
het allemaal niet, en we zijn nu ook even niet in de “mood” voor deze
bende. Bij een toeristen
info in de vorm van een gigantische Basotho-hoed kopen we nog wat
souvenirs voor het thuisfront, omdat we binnenkort voor de kerst even
naar Nederland vliegen. En dan gauw weg uit deze stad. |
We rijden naar
Mohale dam, een behoorlijk grote dam. We krijgen daar een vliegensvlugge
rondleiding door een aardige dame, voor slechts 10 rand p.p.
Vliegensvlug omdat het al een halfuur na sluitingstijd is, nl. 16:30
uur. Dat is toch erg aardig dat ze niet de deur voor onze neus dicht
gooit, maar nog de moeite neemt om alles te laten zien en uit te leggen.
Best interessant. Het is al flink
schemer als we weer verder rijden. Ergens op een pas vinden we een
geschikte overnachtingsplek. De route hiernaartoe was weer prachtig,
tussen de hoge bergen door. Geen punt in Lesotho ligt onder de 1000
meter. We hebben al weer aardig wat passen hier gereden, soms met de
vreemdste namen, zoals de “God help me pass”. Die is nu geasfalteerd en
een makkie, maar dat zal vroeger wel anders geweest zijn.
|
Mohale stuwmeer. |
Katse Dam. |
De volgende dag rijden we langs de Katse dam. Met zijn 185 meter hoogte is het de hoogste dam van Afrika. Best een imposant ding. En het donker blauwe meer is een mooi gezicht zo tussen de groene bergen. We kijken nog even in het informatiecentrum. Tours om 9:00 uur en 14:00 uur. Het is 10:15 uur, dus daar wachten we niet op en rijden verder, naar de Mafika Lisiu pas. Met zijn 3090 meter hoogte een van de hoogste passen van Lesotho. Geasfalteerd, dat wel. |
Naarmate we langzaam omhoog kruipen wordt de mist steeds dichter, we hebben helaas helemaal geen uitzicht meer. We zien zelfs amper wat voor ons, het wordt best gevaarlijk zo, vooral als je beseft hoe idioot die Afrikanen altijd rijden. Vlak voor de top gaan we maar in de berm staan. Het zicht is amper 5 meter. Op de navi zien we
dat een paar honderd meter verderop een uitkijkpunt moet zien. Niet dat
we verwachten iets te zien, maar daar staan we vast wat prettiger dan
hier in de smalle berm langs de diepe afgrond. Langzaam kruipen we
ernaar toe. Het is inderdaad een grote parkeerplaats, precies op een
kam, op het hoogste punt. Het is inmiddels 15:00 uur en we besluiten er
maar te blijven overnachten, misschien dat het dan morgen is opgeklaard
en we van de afdaling kunnen genieten. Het gaat die namiddag en nacht
als een gek tekeer daar op de kam. Harde windstoten waarbij de wagen
flink op en neer schommelt. Jan gaat er nog even uit om de Daf met de
neus in de wind te draaien. Af en toe is het even een minuutjes
wolkeloos en kunnen we diep loodrecht naar beneden kijken het dal in. De
wolken razen als een gek langs ons heen de kam over. Op 3090 meter
hoogte, is dit tot nu toe onze hoogste overnachtingsplek op deze reis. |
Zware mist op de Mafika Lisiu Pass, 3090 meter. |
Afdaling vanaf de Mafika Lisiu Pass. |
De volgende ochtend
schijnt het zonnetje. De buitenthermometer geeft vijf graden aan. Brrr.
We rijden de pas af. Van 3090 meter hoogte gaat het in één toer naar
beneden over en lengte van tien kilometer naar iets meer dan 2000 meter
hoogte. We zijn nog maar goed en wel beneden of we zien het boven al
weer dichttrekken. Geluk gehad dus. Vanaf hier rijden
we naar de grens met Zuid Afrika. Niet zo’n mooi stuk, het is behoorlijk
volgebouwd. Overal hutjes en huizen en veel volk op straat. We nemen de
grensovergang bij Caledonspoort. Dit gaat weer gemakkelijk. Nu hebben we
er ook voor gezorgd dat we Leshoto pas verlaten minder dan 7 dagen
voordat we vanuit Johannesburg naar huis vliegen, dus we hebben genoeg
aan een zevendaags visum voor Zuid Afrika. Meer mogen ze officieel niet
geven als je niet direct uit je eigen land aankomt. |
Terug in Zuid Afrika
21 - 27 november 2013
In Bethlehem (in
Zuid Afrika) doen we wat boodschappen bij een padstal (= winkeltje langs
die pad (= weg)), en rijden dan voorbij Frankfort (ja, ook in Zuid
Afrika) om daar ergens langs een gravelweg die ten westen van de
Vaalrivier loopt, te overnachten. We rijden naar
Ronald en Adele, in Kameelfontein. Daar mogen we de Daf laten staan
zolang wij in Nederland zijn. De route ernaartoe is saai over snelweg
door vlak geïndustrialiseerd land. Bij Ronald en Adele
is de ontvangst weer hartelijk, en ook Lisa, hun enorme hond, kan weer
niet wachten om in de truck te springen. We dachten dat
Adele jarig was vandaag, dus we hebben voor haar een fles Amarula mee
genomen, maar het bleek dat Lisa jarig was. Helaas dus geen lekker bot
voor haar. We pakken de
volgende dag onze spullen bij elkaar en Ronald en Adele brengen ons weg
naar het vliegveld, waar we nog samen koffie drinken en dan afscheid
nemen. |
Natuurlijk moeten de motoren getest worden, tot grote ergernis van Lisa. |