Swaziland

 

 


Leuke kampeerplek met mooi uitzicht over de vallei.

DONDERDAG 3 APRIL 2014, entering Swaziland
De formaliteiten aan de Zuid-Afrikaanse kant gaan vlot. Carnet uitstempelen willen ze niet, dat moet pas als we van Swaziland de grens met Mozambique overgaan.

We willen nog BTW terug claimen van enkele in Zuid-Afrika aangeschafte goederen, en dit geeft nog een beetje gedoe bij de douane. Eerst willen ze er niets van weten. De goederen moeten nog nieuw in een doos zitten zeggen ze. Dat is helemaal niet waar. Na wat aandringen en gezeur stempelt de beambte enkele facturen, maar de reparatiefacturen keurt ze niet goed. De uiteindelijke aanvraag kan bij deze grensovergang ook niet, ook dat moet in Swaziland, terwijl dat toch echt een ander land is, en hier bij de grens posters hangen overal de formulieren van BTW teruggave. We krijgen het adres van het kantoor in Mbabane, de hoofdstad van Swaziland en daar moeten we het mee doen.

Instempelen aan de Swazilandzijde gaat erg gemakkelijk. Nog even 50,- rand wegenbelasting betalen, wat een schijntje is, nog geen 3,50 euro. Eigenlijk belachelijk, daar kun je geen papierkraam voor opzetten.

Dan komen we bij een checkpoint van de veterinaire dienst. Je mag geen vlees, eieren etc. Invoeren. Ze vragen naar onze koelkast, maar we zeggen dat we er geen hebben. “Ook geen koelbox?” –“Nee, ook geen koelbox”. Ze kijken ietwat verbaasd maar geloven het dan, en we kunnen doorrijden. We hoorden al van andere reizigers die nog gauw al hun eten gaan staan bakken en koken, maar daar hadden we geen zin in. Dit werkt beter.

Voordat we echt verder mogen controleert nog een mannetje onze roadtax. Hij vraagt waarom we maar 50,- rand hebben betaald en geen 80,-. Dat komt door hun eigen maffe systeem dat per zitplaats werkt. En we hebben maar twee zitplaatsen, net als gewone pick-ups. De man gaat akkoord en we rijden Swaziland in, voor de 2e keer.

 

Swaziland is gespikkeld met hutjes, Overal waar je kijkt zie je mensen. Het wordt hier nog lastig om bushcamps te vinden. We rijden die dag niet ver, en vinden een mooi plekje bij een watergat. Ooit is hier zand of gravel gedolven voor de weg, maar nu zwemmen er schildpadjes in. We zitten nog tot laat buiten. Er komt wat vee langs, koeien en geiten. Een heerlijk rustig plekje.

Via wat gravelwegen rijden we eerst naar Manzini. Niet de hoofdstad, maar wel de grootste stad van het land. Een trede van onze aluminium trap is los, en in Manzini maken we de meeste kans die te laten lassen. Hij moet verder ook preventief op de andere treden gelast worden. Na wat rondgevraag vinden we een redelijk bedrijfje die zegt dat ze het kunnen, maar dan moeten we eerst zelf ergens aluminium laselektroden zien te krijgen. Dat wordt weer wat rondgestuur van het bekende kastje naar de bekende muur, maar uiteindelijk weten we 8 elektroden te bemachtigen voor maar liefst 10,- euro.

Twee mannen (ze kunnen niets alleen in Afrika, altijd met twee maar liever nog veel meer man) zijn druk bezig met de trap en maken er een flinke knoeiboel van. Ze blijken helemaal geen wisselstroomapparaat te hebben, maar lassen, of beter gezegd sputteren de boel aan elkaar, waarbij ze zes elektrodes nodig zijn. Dan had Jan dat met zijn eigen apparaat nog beter gekund. Het lijkt in ieder geval wel goed vast te zitten. Gelukkig vinden de mannen het zelf ook een grote kliederboel, en mogen we een vrije donatie doen voor het werk. Jan geeft ze 70,- rand, zo’n 4,50 euro.

We eten nog een hapje in een behoorlijk goed restaurantje en als we weer buiten staan is het al 17:38 uur en flink schemer. We willen overnachten in Mlilwane Nationaal Park en rijden daar naar toe, het is niet ver, zoals niets ver is in Swaziland. Maar de gps geeft het verkeerde pad aan naar de ingang en zo dwalen we in het donker over smalle paadjes tussen allerlei hutjes en maisveldjes door. Uiteindelijk komen we in het stikdonker bij het park aan. We kunnen er nog wel in, want ze hebben een speciaal pad naar de campsite voor “late arrivals”.

Als we daar aankomen is het behoorlijk druk. Er staat een overlandtruck met zo’n twintig schreeuwers en een grote touringcar vol toeristen. Die slapen in de best grappige strohutjes naast de camping. We horen veel Nederlands geklets. Het valt hen niet op dat er een truck met Nederlands kenteken staat.


Nyala mama geeft haar dochter een wasbeurt.

 


Mlilwane Nationaal Park.

De volgende dag maken we een mooie wandeling van zo’n zeven kilometer door het park. Er zitten geen grote roofdieren, dus je kunt er rustig wandelen. Wel komen we allerlei antilopen en zebra’s tegen. Bij de waterplassen zien we kleine krokodillen en veel bijeneters en ijsvogels. De nijlpaarden die hier zouden zitten zijn volgens ons al een paar jaar dood. We zien er zelfs geen sporen van.

Als we later terugkomen bij de camping blijkt het er rondom heen erg druk te zijn met lokalen, die hun vrije zaterdag met barbecueën, voetballen en heel veel lawaai doorbrengen. Het kamp is gratis toegankelijk voor lokale dagbezoekers, en zo gebruiken ze het als een recreatiegebied. Om het wild en het natuurschoon geven ze niets, daar zie je ze niet.

Na nog een nachtje hebben we het wel gezien. We maken nog een korte wandeling en gaan dan naar een shoppingcenter in de buurt. Behalve boodschappen halen laten we daar nog zogenaamde verzekeringspapieren printen. Het is een digitale kopie die we van Sjors en Monique hebben gekregen. Die hebben we wat aangepast met onze gegevens en gelijk ook zo’n beetje alle landen van zuid- en oost Afrika als geldigheid toegevoegd. Hiermee willen we besparen op al die domme verplichte verzekeringen die ze je dwingen aan de grens te kopen, maar die toch nooit iets uitkeren indien nodig.

MAANDAG 7 APRIL 2014, krijgen we geld terug?
Vanaf daar rijden we verder naar de hoofdstad Mbabane. Het liefst slaan we grote steden over, maar hier willen we proberen de b.t.w. terug te vorderen die we in Zuid-Afrika hebben uitgegeven. Volgens de grensbeambten zou dat hier bij een kantoor moeten. Dat kantoor hebben we al snel gevonden. Het is redelijk groot. We nemen plaats in een centrale wachtruimte, waar nog een aantal mensen zitten. Bij de balie is niemand te bekennen. Iedereen is al aan de beurt geweest voor het een of ander, maar wij zitten er nog. We besluiten zelf maar eens door het gebouw te gaan zwerven op zoek naar het juiste kantoortje van de b.t.w. teruggave.

 

Na een korte zoektocht hebben we dit gevonden. Een klein hokje met een bende en teveel mensen. De facturen waar alleen arbeid op afgerekend is, worden niet erkend. Wel de grote facturen van o.a. onze nieuwe banden en de nieuwe GPS van Garmin. Als overal kopieën van zijn gemaakt, ook van ons paspoort en visum, en we een formuliertje hebben ingevuld, krijgen we te horen dat we vanzelf bericht krijgen. We vragen toch maar of ze niet ons bankrekeningnummer moeten hebben. “Nee” is het antwoord, “er wordt een cheque naar uw huisadres gestuurd.” We proberen de dame in kwestie er nog wel van te overtuigen dat het toch veel makkelijker over te maken is naar een bankrekeningnummer, maar ze wil er niets van weten. Onze formulieren verdwijnen op een grote stapel achter haar. Hier horen we dus niets meer van terug, weer een halve dag verspild aan nutteloze Afrikaanse bureaucratie. En het was nog wel een fors b.t.w.-bedrag.

We rijden verder naar Sibebe Rock, een grote ronde granietberg die zo’n 12 kilometer buiten de stad ligt. De omgeving is er mooi, groen en bergachtig. Volgens de Lonely Planet kun je de rots alleen opwandelen onder begeleiding van een gids. Het is namelijk “community-run”. Dat wil zeggen: “we vragen een veel te hoge prijs zodat ons halve dorp er van kan profiteren en we geen echt vak hoeven uit te oefenen om aan onze centen te komen en we dus zeker weten dat onze toekomst van de toeristen afhangt, die vervolgens van de hoge prijs afschrikken en wegblijven en zo zijn we toch weer zielig”. Hmm, heel erg Afrikaans.


Sibebe Rock is één grote graniet kei.

 


Genieten van een ruige cascade.

Als we bij het loketje komen om te informeren of de idioot hoge prijs uit de Lonely Planet al wat gedaald is, blijkt er niemand aanwezig te zijn. Wegens rijkdom gesloten. We zien het wandelpad liggen, maar er zijn direct al twee splitsingen, die niet met borden gemarkeerd zijn natuurlijk. We besluiten maar eerst even wat te gaan lunchen in de DAF. De route loopt onbeschermd over de kale granietrots, en het zonnetje staat hoog aan de hemel. We hebben eigenlijk niet zo’n zin om zo te wandelen, dus na de lunch vertrekken we maar weer. Tenminste... na een halve meter staan we, met een flinke bonk onder de auto, stil. Het blijkt dat we voor een dikke afgezaagde boomstam stonden, en daar zitten we nu met de vooras vast op. In de achteruit wil de wagen er niet vanaf. In de lage gearing lukt het wel. Gelukkig geen schade, de DAF is erg stevig gebouwd.

We rijden naar Malolotja Nationaal Park, maar komen onderweg bij een riviertje een prachtig bushcampplekje tegen. Het pad ernaar toe is erg steil, maar na te voet wat onderzoek te hebben gedaan zien we dat we er aan de andere kant via een minder steil pad naar toe kunnen. ’s Avonds tegen schemer zien we nog een Clawless Otter die waarschijnlijk aan wal wilde komen waar wij staan. Het beest is net op de kant als hij ons ziet en met een grote sprong weer in het water verdwijnt. Nog even komt hij half uit het water omhoog om naar ons te kijken en verdwijnt dan. Een erg mooi beest en flink groot voor een otter. We blijven nog een dagje op dit mooie plekje staan en wandelen wat door de omgeving. De otter hebben we helaas niet meer gezien.

 

WOENSDAG 9 APRIL 2014, Malolotja Nationaal Park
In Malolotja NP wandelen we maar een uur of vier, Mariska is al een tijdje niet zo fit. Hoofdpijn, kramp in de nek en zere gewrichten. Ze heeft al een malariatest gedaan, maar dit was het niet. Veel ziektes in Afrika die je door steken of beten kunt oplopen, zoals malaria, knokkelkoorts en slaapziekte, hebben dezelfde symptomen, dus het is erg lastig na te gaan wat het zijn kan. Ook kun je natuurlijk gewoon even iets onder de leden hebben wat niets met die enge ziektes te maken heeft, maar hier kun je er maar beter niet mee doorkwakkelen als in Europa, en neem je het zekere voor het onzekere. Ze heeft een breed spectrum antibiotica genomen voor vijf dagen. Ze knapte er van op, maar nu lijkt het toch terug te zijn. Misschien was de kuur te kort.

Het park is landschappelijk erg mooi, maar er zit weinig wild. We rijden verder richting het plaatsje Pigg’s Peak, waar we zo’n tien kilometer ervoor een bushcampplek vinden in een aanplantbos. We moeten nog even denken aan de nette Nederlandse dames die we hebben gesproken in Mlilwane Nationaal Park. Ze waren volgens hen met hun bus Swaziland ingekomen bij het plaatsje Piet’s Pik... Dit vertelden ze heel serieus, het was geen grapje.

Na onderweg boodschappen te hebben gedaan, nieuwe strips antibiotica te hebben gekocht zonder bijsluiter in een plastic zakje bij een smoezelige apotheek en voor Mariska een mooie wikkelrok te hebben gekocht, rijden we verder via deels gravel, deels asfalt naar Hlane Nationaal Park.

In Hlane waren we ook al eerder geweest met Mariska’s ouders, en we vonden het daar toen mooi kamperen. Dat is het nu nog steeds. Een mooi groepje van zes neushoorns ligt vlak achter de omheining van de campsite, die uit slechts twee prikkeldraden bestaat. Er achter in het water liggen een paar nijlpaarden te poedelen, en later komen er ook wat olifanten bij. We zitten met onze stoeltjes mooi vooraan een boekje te lezen en naar de dieren te kijken.


Lekker dat het in de bergen vaak wat koeler is,
helemaal als je een stukje gaat wandelen.

 


Is het geen poepie?

Als wildpark stelt Hlane niet zoveel voor. Het is zelfs een beetje vreemd. Het is opgedeeld in verschillende zones. Als je er rondrijdt ga je verschillende hekken door die je zelf moet openen en sluiten. De leeuwen zitten ook in een apart gedeelte, waar je alleen met een safaritoertje in mag. Erg onnatuurlijk allemaal, en we vermoeden zelfs dat de leeuwen worden gevoerd. We doen aan die flauwekul niet mee, en relaxen wat op de camping en genieten van de neushoorns, nijlpaarden en olifanten.

Deze keer staan er meer toeristen met huurauto’s en zelfs een bejaard overlandersstel uit Frankrijk, die dan ook alleen Frans kunnen. Ze rijden in een gek autootje, een UMM. Een 4x4 wagen met oude Peugeot 504 techniek.

We kletsen nog wat met een Nederlandse vrouw en met twee jonge Duitse stellen. Eén van die Duitse stellen uit Hanover gaat binnenkort weer naar huis en ze geven ons allerlei spullen die ze niet mee terug gaan nemen, met name etenswaren. Erg aardig.

ZATERDAG 12 APRIL 2014, op naar Mozambique
Vanuit Hlane NP gaan we naar de grens met Mozambique, bij Lomahasha-Namaacha. Pas nadat we eerst beide dieseltanks propvol hebben, ruim 700 liter. Want diesel is in Swaziland goedkoper dan in Mozambique.

Best een leuk landje dat Swaziland, maar echt bijzonder was het ook weer niet. Te druk ook. Maar dat geldt voor de meeste Afrikaanse landen.

 

Mozambique